1r:1
1Waarde Theo,
1*Wat mij in gedachten kwam ik U toch nog
2eens zeggen moest met betrekking tot “als een tamme duif”1
3(eene periode die is als wat Correggio schilderde)/2
4het is/ dat dit niet blijft. En ’t is goed dat het niet blijft.
5Ook is het goed dat wij het te zien krijgen en ondervinden
6en niet vergeten. Maar blijven doet het in zoover
7niet dat dit navrante (ook al moge ’t, wat
8ik geloof, diep in den mensch (verborgen evenwel)
9blijvend bestaan) vervangen wordt door een meer
10normalen toestand. Zoo b.v. de vrouw van mij lijkt
11nu veel meer op eene kloek b.v. die met de
12kuikens scharrelt. Eene kloek is ook een aardig beest,
13evenwel. Ik was van morgen in een hofje
14kerel/ bij een oud vrouwtje (met wie ik voor
15poseeren onderhandelen moest) en die heeft twee
16onechte kinderen van hare dochter, welke zoogenaamd
17gemainteneerd wordt, tot dusverre opgebracht.
18Verschillende dingen troffen mij – vooreerst het
19verwaarloosde van de arme schaapjes – ofschoon
20het grootje toch haar best doet en er nog veel erger
21zijn – ook trof mij diep die trouw van dat grootje
22en het trof mij dat als een oud vrouwtje
23haar gerimpelde handen uitsteekt voor zoo iets/
24wij mannen de onzen toch niet achterwege
25mogen houden. Ik zag de werkelijke moeder
26die even kwam kijken in slordige/ kapotte kleeren
27met verwarde/ onopgemaakte haren.
28En kerel ik dacht toch dat er een onderscheid
29is tusschen de vrouw met wie ik leef zooals
30ze nu is en zoo als ze voor een jaar was toen
31ik ze vond. En tusschen de kinderen dáár en hier_
32O als men maar de werkelijkheid onder de
33oogen houdt dan is het zoo duidelijk als de zon
34dat het iets goeds is te zorgen voor wat anders
35zou verleppen en verdorren. En ik houd het er voor
36dat geen redenatie over de bezwaren of
37het ongepaste van er zich mee te bemoeien steek houdt
38bij de realiteit dezer zaken.
 1v:2
39En mij aangaande/ juist omdat met het
40vak het zich schikken kan zoo vallen
41aan den eenen kant veel bezwaren weg ofschoon
42'van een anderen kant/ n.l. in ’t finantieele/ er
43wel degelijk veel moeielijkheden zijn en blijven
44zullen. Doch ook hier is het soms dat the
45poor the poor one’s friend zijn kan3 en zeker
45aheeft het ook een zeer goeden kant en vrouw en kinderen zuinigheid leeren/ en de man het harde werken.
46Doch U aangaande/ zoo zijn er dingen
47waarmee ik voorzie gij te strijden zult hebben
48zooals iedereen, welke nog van een anderen aard
49zijn en die in elk leven voorkomen
50trouwens. N.l. gij moet U ter deeg er op
51prepareeren dat langzamerhand gij
52in de vrouw welke gij verzorgt heel andere
53dingen zult zien dan nu. n.l. in haar
54karakter. En om nu in een woord ronduit
55te spreken/ gij zult in haar teleurgesteld
56worden en tot haar zeggen misschien/ “wat
57'zijt gij veranderd” – en zij hetzelfde tot U.
58En dat is dan mijns inziens een stap vooruit/
59als gij ondanks die wederzijdsche “verandering”
60van beide zijden niet aan elkaar zoudt geërgerd
61worden en gij zoudt geleerd hebben dingen
62van haar te verdragen en zij zou geleerd hebben
63dingen van U te verdragen/ of in andere
64woorden wederzijdsch wat over Uw kant wist
65te laten gaan.
66Zie/ dat is eene crisis welke niemand ontwijkt
67en het is eene crisis waar sommigen steviger
68door aan elkaar gehecht worden en aan den
69anderen kant ook velen door gescheiden worden/
70wat altijd zeer deplorable is als men eens
71begon. In een woord/ volhouden is niet
72altijd makkelijk_
 1v:3
73En hier in mijn geval b.v. ben ik in die
74dagen wel eens vooral heel blij geweest dat
75er kinderen waren waardoor het pad van
76pligt duidelijker te onderscheiden was. zoowel
76avoor de vrouw als voor mij.
77Zie/ een mensch heeft geen beter vriend
78dan zijn pligt en ofschoon dat soms een
79ruw en hard meester is/ zoolang men
80bij hem werkt zal men niet ligt failliet gaan.4
81En als ik voorzie gij strijd zult hebben/ misschien
82meer dan de gewone gemiddelde
83hoeveelheid strijd/ zoo grond ik deze onderstelling
84daarop dat deze vrouw waarschijnlijk ook uit
85wat men zou noemen een minderen stand is.
86En wat b.v. Pa daaromtrent zegt – gij kent genoeg
87zijne denkwijs dan dat ik die zou behoeven te
88herhalen – het is werkelijk waar/ althans
89in veel opzigten geef ik het toe_– Doch
90alleen/ er zijn gevallen zooals nu het
91Uwe waar er een leven boven water te
92houden is en dan – zie/ dan zou
93Pa zelf ’t niet meer weten/ of liever ik
94geloof eigentlijk dat dan ook zijn hart
95den doorslag zou geven/ “JE VÔTE POUR
96LA VIE”_ Ah! ziet ge/ als ik soms twijfel
97dan vraag ik mij zelf af: zoudt gij dan
98een regter willen zijn die een doodvonnis
99uitsprak? En steeds/ steeds heb ik maar
100één antwoord: Neen/ ik ben eens en
101vooral voor de afschaffing van wettelijke en
102andere doodvonnissen/ banvloeken & andere
103peines capitales. Om leven te behouden/
104te respecteeren/ zijn wij geroepen en is onze pligt
105en kunnen wij altijd verantwoorden ook al geeft
106de wereld ons ongelijk of ook al valt het voor ons niet
107voorspoedig uit.
 1r:4
108Dus kerel dezen brief is om U te zeggen/
109ge hebt niet alleen mijne sympathie als
110het goed uitvalt doch ook voor ’t geval
111het slecht uitvalt.
112En mij aangaande/ gij behoeft uit dit schrijven
113niet op te maken dat het bij mij slecht uitviel.
114Want ik heb veel/ veel reden tot dankbaarheid_
115Maar evenwel ook overkwamen mij petites
116miseres5 van verschillenden aard en is het
117“hagchelijke” van dergelijke zaken mij zoo
118duidelijk dat ik U/ terwijl het bij U
119'in ’t begin is/ reeds eens en voor altijd mijn
120opinie zeggen wilde, dat ik het goed vind
121iemand tracht een leven eener hem onbekende zoodanige vrouw te redden
122ook al weet hij niet vooruit hoe die vrouw later zal
123uitvallen of blijken te zijn_ En in geen geval dus zal
124hooren tot wie zeggen “ge hadt het nooit moeten beginnen”/
125want ’t spreekt van zelf dat dit de algemeene opinie
126wordt als het ongelukkigerwijs eens niet goed mogt
127uitvallen.
128Voorts is dezen brief ook om er bij te voegen
129ik het wenschelijk acht er een kind kome_
130Want ook daar zult ge zien de meesten een
131bezwaar vinden ’twelk ik niet zie/ wel het
132tegendeel. En ik geloof alles zoo geschikt kan
133worden gij tegenover de wereld U niet compromitteerd/
134maar gesteld de dingen liepen zóó dat gij
135kiezen moest tusschen U compromitteeren of
136haar verlaten – Dan approuveer ik U als
137gij zoudt zeggen: je vôte pour sa vie/ en
138ter wille van het redden van een menschenleven
139het compromis veracht.– Dit voor ’t uiterste geval
140en zoolang gij zonder haar te schaden vrede kunt
141houden met allen – doe het.– Enfin het is niet overbodig dit
142eens te zeggen als men rekent b.v. Pa tot mij indertijd zeide/
143“er is iets onzedelijks in eene verbindtenis met eene vrouw van
144minderen stand” (dit vind ik niet waar aangezien ik tusschen den
145stand en de zedelijkheid geen verband zie. de stand gaat de wereld aan/ de zedelijkheid
146gaat God aan)_ verder: “offer Uw positie niet op voor eene vrouw”. ’t welk
147wegvalt mijns inziens als een menschenleven in ’t spel is. Doch
148Pa zelf is niet bepaald een doordrijver en is dikwijls zeer billijk.
 2r:5
149Wat betreft als gij sommige personen tegen U
150krijgt ter wille van de vrouw, ik meen dat
151het iets onberouwelijks6 is te trachten naar
152eene vaste verbindtenis/ in tegenoverstelling van velen
153die uit principe slechts relaties
154sans conséquences aanknoopen.
155Door eene vaste verbindtenis vindt men eene
156groote inwendige kalmte en is m_i_
157in harmonie met de natuur/ terwijl
158men tegen de eeuwige moreele wetten
159in werkt als men zich zoekt te onttrekken
160aan de consequenties eener verbindtenis
161met eene vrouw. En wie dus zijn leven
162regelt in harmonie met de eeuwige wetten
163van natuur zoowel als moraal/ werkt m.i_
164mee aan hervorming en vooruitgang
165en herstel daardoor van dingen
166die in de hedendaagsche maatschappij gedesorienteerd
167zijn. Twijfel niet aan het raisonable
168van Uw daad dus/ en kunt ge niet
169kalm en leuka genoeg zijn ten opzigte
170van cynieke aanmerkingen van
171de lui. Eene vaste verbindtenis
172is dikwijls eene bron van vernieuwing van
173energie en werkkracht. Men verliest protectie
174doch wint in werkkracht en blijft staande
175après tout.
176Doch weet ge wat een gevaar is dat ik
177nu meer inzie dan vroeger. Ge hebt niet
178alleen met Uw zelf te maken ten opzigte
179van opvatting der dingen doch ook met de
180opvatting van de vrouw met wie ge zijt. En daar
181waar gij vast en onwankelbaar zijt tegenover
182invloeden van buiten kan het zijn in sommige
183gevallen de vrouw zich van haar stuk laat
184brengen door de oppositie van sommige
185lui. En zelf zich opponeeren net als de lieden
186voornoemd en zeggen/ ’t gaat toch niet/ ’t is
187onmogelijk/ nota bene dan wanneer ’t om zoo te zeggen
188reeds gewonnen was.
 2v:6
189Enfin de vrouw kan door de schokken
190die zij met U ondervindt en te weerstaan
191heeft zeer veranderen/ zij kan goed uitvallen
192of slecht uitvallen naarmate zij de dingen
193opvat/ door het tegen stroom oproeijen
194winnen of verliezen in karakter.
195En nu/ het retrogradeeren ligt in de
196vrouwelijke natuur.7
197Doch omdat het in de vrouw van
198U zit dat zij iets intellectueels
199blijkt te hebben en niet onbeschaafd
200is zoo meen ik zij deswegens
201dubbel vertrouwen verdient.
202Is het dat bij intellectueele ontwikkeling
203zij tevredenheid voegt en eenvoudig is in hare behoeften/
204dan zie ik niet in het bovenstaande
205te vreezen zij_ En voor eene periode
206van tegen stroom oproeijen berekend/
207en kan ze er slechts in energie bij
208winnen.
209Goeden moed dus.
210En met betrekking tot het
211finantieele mij aangaande,
212weet dat al wat ge eenigzins
213missen kunt mij absoluut noodig
214is als de lucht en mijn productiviteit
215er van afhangt.
216Maar mits ik me kunne blijven
217bewegen en voortgaan met t’geen
218op ’t atelier onderhanden is/ geloof ik
219gij niet hoeft te schromen eenige  2v:7
220demarches te doen om mijn werk
221te recommandeeren want het
222zal niet mislukken_– ik meen
223U dit te kunnen verzekeren/
224dat we er vrienden voor vinden zullen.
225En van mijn kant/ om U te
226'verligten schreef ik aan C.M.
226a(ofschoon ik daar niets geen pleizier in had/ dat verzeker ik U)
227en wilde U eens vragen/ zoudt
228gij misschien eens een woordje aan
229Tersteeg kunnen schrijven dat ik die
230groote teekeningen8 onder handen heb_
231Zie kerel/ als nu b.v. Mauve
232er eens bij kwam/ misschien/ misschien
233waren er schilderijen van te maken_
234de studies en compositie zijn doorwerkt
235genoeg geloof ik om
236als grond van een schij desnoods te dienen.
237Had ik middelen/ ik zou er voor
238me zelf niet naar talen dat ze
239weggingen en zou mijn werk
240bij elkaar houden tot het een
241mooi geheel was.
242En weet dat ik naar Uw komst enorm
243verlang/ ik geloof dat gij zien zult
244broer/ dat van Uw trouw en Uw
245opoffering voor mij toch iets is gekomen
246en
247nog meer komen zal. Doch om geld voor
248de verschottenb ben ik wel wat verlegen.
 2r:8
249En al verkochten we dezen niet/
250ik denk dat het zou kunnen zijn
251een middel om nieuwe relaties
252te vinden en misschien het met
253C_M_ of Tersteeg b.v. teregt te
254brengen/ of Mauve_
255adieu kerel/ met een hartelijken
256handdruk_

256*t. à t_
257Vincent

 3r:9
258Te meer zou ik het wenschelijk vinden ge
259mij wat extra’s sturen kondet omdat ik
260in plaats van minder nog meer zou willen doen
261dezer dagen/ in den tijd die nog verloopen
262moet tusschen nu en Uw komst.
263Ik heb de hoop het in dien tusschentijd
264nog een eind verder te kunnen brengen
265omdat ik eenige resultaten krijg van
266het lithographisch krijt &c_ die krachtiger en
267beter zijn dan de vroegere teekeningen.
268En nog eenige rukken en ik geloof
269ze mij voor ’t een & ander illustratie-
270werk zullen kunnen en willen gebruiken_
271Want ofschoon dit schijnbaar onaanzienlijk
272is/ ik ben voor zoo’n betrekking gemaakt/
273ik voel er lust en kracht voor_
274En ik zou zoo’n grooten lust hebben
275om weer eens te wasschen op torchon ook/
276waarschijnlijk vòòr ge komt. Want gij
277moet niet meenen ik het aquarelleeren of
278schilderen mij uit ’t hoofd zet. Ik heb het
279terdeeg in ’t hoofd/ alleen de wortel van
280alles is teekenen en den tijd daaraan besteed
281is eigentlijk alles winst.
282“Beelden der toekomst” zich te vormen kan men
283niet laten. Ook niet wanneer men overtuigd
284is niets met zekerheid en genoegzame juistheid te
285kunnen vooruitzien. Doch dat wat gij mij
286heden schreeft zou ook op mijn toekomst
287veel invloed kunnen hebben.
288Want wie weet of het niet zou kunnen uitdraaijen
289op meer in elkaars buurt komen_
 3v:10
290Enfin Uw komst is er mij dubbel gewigtig door
291geworden en ik wil trachten mijzelf nog
292een paar rukken voorwaarts te geven/
293en help me daarin als ge kunt.
294Als gij eens een meer huisselijk leven
295kreegt geloof ik we elkaar nog meer
296begrijpen zouden en het zou mij
297voorkomen we dan nog meer aan elkaar zouden
298kunnen hebben.
299En ik begrijp gij alligt zorgen zult krijgen
300en als ik er iets aan doen kan om mijn werk
301beter te maken zoodat we er iets mee doen
302kunnen/ ik zal mij dubbel inspannen.
303Er rust soms zegen op liefde ofschoon de wereld
304zulks schijnt te meenen te moeten betwijfelen_
305Maar die zegen is daarin gelegen dat men met
306liefde werkende meer kan dan anders en
307voor minder bang is. Dus ten slotte
308meer sereniteit kan hebben. Enfin men leert doorbijten_ En wat
309er ook van zij – of het U in ’t maatschappelijke
310'tot voor- of tot nadeel zij – kerel ik geloof ge
311er après tout niet anders dan door winnen
312kunt. Dus zegen op wat ge doet en weet
313mijn hartelijken wensch is de vrouw die gij verzorgt
314zal herstellen en behouden worden.
315Ja het is wel een werk dat bezielt – een
316leven boven water houden! Misschien
317is het een zeer groot geluk en voor U en voor haar
318tegelijk. Want er ontwikkelen zich dan verborgen
319krachten van energie en leven. Nogmaals dank
320en voor Uw schrijven en voor het gezondene. En
321als ge kunt/ schrijf spoedig weer.


42 finantieele < finanteele
57 veranderd” < veranderd
119 voor altijd < vooraltijd
226 a (ofschoon [...] U) < Added later; parentheses added by us.
310 voor- < voor
top