1r:1
Amice Rappard,
Zooeven t’huis komende vind ik Uw briefkaart die even na mijn vertrek dezen morgen bezorgd werd – zie daaruit dat ge behalve uw model heden middag ook voor s’morgens eene afspraak had. En spijt het me ge me dit niet gezegd hebt – we hadden desnoods zamen er kunnen heengaan.– Anders – ’t pleizier Uw werk gezien te hebben is voor mij geen kleinigheid en als het is dat ik U niet al te zeer gedwarsboomd heb in Uw plannen, verheug ik me U bezocht te hebben. Het was mijn schuld echter niet want ik had Uw briefkaart niet gekregen, en vind ze eerst nu.
Uw werk, nog eens, ik vind het best – de schets vooral van de spinster1 ook best, hoor – ’t is het echte. Ik wou wel ge van tegelschilders2 ook een fusain hadt, geef U dit in bedenking om die nog te maken. Waarom – omdat soortgelijke composities zeer zeker geschilderd ook goed doen, in dien toestand in sommige opzigten ook meer waar en hooger opgevoerd zijn.
 1v:2
Doch ’t Black & White of Licht & Bruin er van op zich zelf verkrijgt weer een eigenaardig charme en staat weer op zich zelf – zich tevens prêteerende tot eventueele reproductie, phot. van tegelschilders moeten wel mislukken naar ’t schij om reden van ’t blaauw dat wit overkomt.
De koppen (studies) van de blindemannen vind ik uitmuntend.3 Vindt ge goed we ’t min of meer decideeren bij dezen elkaar vóór ’t eind van ’t loopende jaar weerkeerig nog eens te bezoeken?
Zie hier passage uit Dickens welke ik vind met veel expressie zegt wat er in een figuurschilder omgaat gedurende ’t bewerken eener compositie.

“I was occupied with this Story during many workinghours of two years. I must have been very ill employed, if I could not leave its merits & demerits as a whole to express themselves – on its being read as a whole. But, as it is not unreasonable to suppose that I may have held its various threads with a more continuous attention than any one else can have given to them during its desultory publication, it is not unreasonable to ask that the weaving may be looked at in its complete state, and with the pattern finished”.–
Preface Little Dorrit4

 1v:3
Ziedaar, amice, wel mooi uitgedrukt hoe een figuurschilder verdient beschouwd te worden – in zijn geheel.
als zoodanig heb ik U heden gezien & is mijn sympathie voor U er door bevestigd.
Blijf gij me van Uw kant ook in ’t geheel beschouwen, wat veel anderen niet doen.
Wat ik ook heel best vind is dat op Uw atelier men boeken ziet, Hugo, Zola, Dickens – figuurschilder boeken. Zal U zenden ter lezing Erckmann Chatrian, Hist. d’un paysan.5
De Fransche revolutie – dat is ’t centrum – de constitutie van 1789 ’t modern evangelie, niet minder subliem dan dat van anno 1.6
En hoe men figuurschilder kan zijn en daar niet iets van voelen begrijp ik me niet – en vind iets leegs op zoodanige figuurschilderateliers als waar de moderne geschriften ontbreken. En is dat geloof ik Uw impressie ook.
 1r:4
Weet ge wat ik niet heb medegenomen, de Grève de Charbonniers van Roll7 die ge geloof ik dubbel hebt. Ik voor mij heb ze doch ’t zou voor v.d. Weele zijn – die, entre nous soit dit, m.i. ’t hoog noodig heeft wat buitenlandsche composities te zien en geloof ik ietwat gebukt gaat onder hollandsche prejugés – ofschoon in zijn groote schij8 hij zich daaraan ontworstelt.
Betreffende drukinkt wou ’k nog zeggen, plas en smeer er eens mee – als ’t ware in ’t wilde en uit Uw hoofd – op een stuk papier of oude studie, enkel om ’t effekt. Maar mild – met terpentijn – ge zult dan er geloof ik nog dingen in zien die ge te pas zult brengen.– Uw studie waar ik voor poseerde,9 toen ze goed droog was, deed zeer goed doch zou nog beter geworden zijn op preparatie met fusain geloof ik. En wasch eens met een penseel met water in een krabbeling met lith. krijt. Met de drukinkt zult ge als ge de moeite nemen wilt zeker dingen die heel nuttig & praktisch zijn vinden – waarschijnlijk meer & betere dan ik tot heden vond.–
Wat zijn die illustraties L’Hermitte, Perret,10 Bastien Lepage die ge hebt, mooi! Als ’k U was zou ik nog meer van die mooie koppen maken als de blindemannen.– Ik zal ’t ook eens met een fijner potlood probeeren – – adieu – met een handdruk.–

t. à t.
Vincent

Betreffende schrijvers, gelooft ge ook niet dat eerst dan men schrijvers als Dickens, Balzac, Hugo, Zola kent als men ze in zijn geheel min of meer overzien kan. Michelet en Erckmann Chatrian vind ik ook zulken.

 2r:5
Het wil er bij mij niet in dat een schilder niets anders zou mogen of moeten doen dan alleen schilderen. Ik bedoel dat terwijl velen bijvoorbeeld het lezen van boeken of zoo beschouwen als iets dat zij tijdverlies zouden noemen, het mij integendeel voorkomt dat – wel verre van minder of slechter er door te werken als men zich ook op ander gebied dat er evenwel zoo direkt mee in verband staat tracht te ontwikkelen – men er eer meer en beter door gaat werken – en het althans eene zaak is van belang en van veel invloed op het werk van welk standpunt uit men de dingen beschouwd en welke opvatting men hebbe van het leven.
Hoe meer men lief heeft hoe meer men handelen zal geloof ik, want liefde die enkel een gevoel zou wezen die zou ’k niet eens onder de liefde willen rekenen.
Ik hoop nu maar dat deze zending houtgravures naar Uw genoegen zijn zal. Wat ge er reeds van hebben mogt retourneer dat met de anderen bij gelegenheid, dan geef ik het aan v.d. Weele. Ik heb ze zoo naauwkeurig mogelijk uitgezocht – en dit is voor zoover ik nagaan kan al wat er dubbel is. Eenige franschen zijn er ook nog bij.–
Voor de rest kunnen we nog verifieeren als gij vroeger of later komt.
Dan hebt ge zeker nog heel wat te zien van bladen die ik helaas niet dubbel heb.
Geluk er mee – en schrijf eens spoedig weer.

top