1r:1
Waarde Theo,
Het is net donker geworden & wilde U voor de aardigheid de teekening van heden sturen omdat ik er U over schreef.1 Van morgen begon ik een aquarel van een jongen en een meisje aan een dergelijke soepuitdeeling met nog een vrouwenfiguurtje in den hoek.2

[sketch A]
Die aquarel werd te onfrisch, wat voor een deel wel aan ’t papier ligt dat er niet voor deugde. Toch zag ik hoe oneindig beter het atelier nu voor kleur geschikt is en zal het ook natuurlijkerwijs bij deze eerste proef niet laten.
Zoo ging echter den morgen voorbij en ik besteedde den middag aan een teek. met bergkrijt, het ééne stukje dat ik nog had van dezen zomer. Die stuur ik U hierbij.– Ik vind het nog niet af genoeg maar als a sketch from life is er misschien iets in van het leven – en wat menschelijk sentiment. Hierna beter.
Deze teek. laat dus de kwestie aquarellen nog even ver doch geeft een voorloopig antwoord op wat gij schreeft naar aanl. van een klein krabbeltje dat ik U stuurde om U een idee te geven van het effekt der ramen op ’t atelier.3
Wilt ge mij een zeer groot pleizier doen – stuur me dan eenige stukken bergkrijt over de post.
Er zit in dat bergkrijt een ziel en leven – in conté vind ik iets doods.
Al zien twee violen er van buiten ongeveer hetzelfde uit – bij het bespelen zit in de eene soms een mooien klank die in de andere niet zit. In het bergkrijt zit veel klank of toon. Het bergkrijt begrijpt wat men wil zou ik haast zeggen, luistert met intelligentie en gehoorzaamt, en het conté is onverschillig en werkt niet mee.  1v:2 Het bergkrijt heeft een echte zigeunersziel, als ’t niet te veel van U gevergd is, stuur me er wat van.–
Wie weet of nu met het betere licht en het bergkrijt en lith. krijt ’t me niet lukken zou voor illustraties iets te maken. Actualiteiten – die vroeg men, als men daarmee bedoelde zulke dingen als bijvoorbeeld illuminaties bij gelegenheid van s’Konings verjaardag zou ik daarin bitter weinig pleizier hebben – doch indien het de heeren behaagde onder de actualiteiten te rangschikken scènes uit het alledaagsche volksleven zoo heb ik er niets op tegen mijn uiterste best daarop te doen.
Als ik weer bergkrijt heb zal ik daarmee eens weer een paar figuurtjes van weesmannen maken.
En van soepuitdeelingen, zoo als nu dit de eerste is, krijgt ge ook nog heel andere composities.
Ge zult dit formaat ook wel wat groot vinden4 – doch ik geloof dat met nog een tijd werken met modellen ik er toe  1v:3 komen zal de figuren zoo krachtig te maken dat de grootte er niet meer toe doet, en zelfs vereischte is.
Dat hoeft het kleine niet weg te nemen en kan ik altijd reduceeren.
Er is in deze ruwe schets veel wat me hindert maar ik weet zeker ik er nog in vorderen zal binnen kort.
Kunt gij U niet begrijpen als ge dit troepje luidjes zoo eens bij elkaar ziet, dat ik mij met hen ’t huis voel. Ik las onlangs het volgende gezegde in Felix Holt the Radical van Eliott.

The people I live among have the same follies and vices as the rich – only they have their own forms of folly and vice – and they have not what are called the refinements of the rich to make their faults more bearable.– It does not much matter to me – I am not fond of those refinements but some people are and find it difficult to feel at home with such persons as have them not.5

Ik zou het zelf niet in die woorden bedacht hebben doch ik heb dit zelfde wel eens gevoeld.
Als schilder voel ik mij met hen volkomen t’huis en tevreden niet alleen, doch vind in hun een karakter dat mij aan zigeuners soms denken doet – althans iets even pittoresks.
 1r:4
Daar ik toch al zoo druk geschreven heb dezer dagen zal ik waarschijnlijk niet meer voor den tienden schrijven, als ge kunt stuur het gewone mij niet later want ik heb beloofd bij Leurs6 wat te betalen tegen dien tijd, dat ik dien te doen voor ik weer een en ander halen kan wat ik noodig zal hebben.
Ik heb namelijk plan verschillende dingen die hij al lang heeft staan en mij goedkoop latena wil, zoogenaamd tegen inkoopsprijs over te nemen. Het is vooral een aantal vellen schilderpapier van een grof soort dat ze tegenwoordig niet meer vragen, maar mij beter aanstaat dan het gladde.
Met het bergkrijt zoudt ge mij enorm pleizier doen.
adieu, het beste met alle dingen U toegewenscht, vooral met Uw zieke. geloof me

t. à t.
Vincent

top