1r:1
Schenkweg Vrijdag morgen

Geachte Heer de Zwart,
Heden heb ik Giesenberg1 betaald de week welke verl. Maandag 19 feb. om was, alsmede die welke den volgenden maandag 26 feb. om is – dus f. 6.20.
U ziet, hoop ik, hieruit dat ik van mijn kant ook medewerken wil.
Deze betaling sluit dus het termijn tot 1 Maart – behalve de bewuste ± f. 10 waarvan U alles weet, die staan blijft tot ik het eens heb. En is dus 10 Maart de datum waarop Giesenb. voor ’t eerst de f. 4.48 of laat ons zeggen f. 4.50 voor ’t eerst kan komen halen & vervolgens telkens den 1en, 10e & 20sten van iedere maand.
De verandering op het atelier is voor zoover ik aanvankelijk er over oordeelen kan zeer naar mijn genoegen en zal nu eerst het atelier doelmatig worden.
Om U de waarheid te zeggen viel het atelier mij betrekkelijk zeer tegen deze eerste maanden en was niet wat ik er van gehoopt had, om reden er te veel licht & reflexie was – ’t geen U trouwens, als zelf teekenwerk verrigtende, begrijpen zult geen verbeelding van mij is doch een werkelijk bezwaar en hindernis.
En was mij dit dus eene nog al erge teleurstelling en heb ik niet met dat pleizier gewerkt dat ik had kunnen hebben.
 1v:2
Enfin, nu echter begin ik er weer denzelfden lust en hoop in te krijgen als dezen zomer toen ik het voor ’t eerst zag, maar het is met een tegenvaller begonnen.
Nu, betreffende het kamertje op den zolder – ik wenschte wel dat redelijk goed & solide te hebben zoodat het prettig om te bewonen is – en praktisch, met eene bedstede.
Zoodat de persoon die er op moet komen er als zij alleen wil zijn eens kan gaan zitten en er werkelijk wat aan hebben kan.
Dat ik zulks nu niet absoluut van U vergen kan begrijp ik evenwel.–
Maar toch zou ik ’t graag hebben en welligt zijt U ook zelf van meening het beter is in eens iets goeds en blijvends er van te maken.
Welnu, ziehier wat ik U wilde voorstellen.
Bij blijven met de huur op zich zelf is mij reeds zóó moeielijk dat ik ’t niet op mij durf nemen U te beloven ik extra er voor betalen zal.
Maar desnoods wil ik zelf er wat geld voor trachten te leenen, en lukt het mij dit te krijgen zoo  1v:3 zou ik nog in Maart b.v. U al het achterstallige willen voldoen.– Maar dit zou ook het uiterste zijn wat op dit moment ik zou kunnen.
En daar ik niet absoluut zeker ben of ik het zal kunnen krijgen zoo behoeft U er niet aan te beginnen vóór ik U betaald heb. Maar van mijn kant zou ik bezwaar hebben eene demarche te maken er geld voor te leenen indien ’t niet ter wille van ’t kamertje zou zijn.
En wenschte dus wel eens van U te vernemen of U er genoegen mede nemen zoudt wij afspraken U het kamertje goed & solide met bedstede zoudt willen maken zoodra ik U al het achterstallige zou hebben voldaan. Direkte haast heb ik er niet mede en zou dus U verzoeken willen of U eens op Uw gemak nagaan wilt of er soms nog hout voor disponible zou zijn en mij daarna wilt doen weten hoe U er over denkt.
In afwachting daarvan – met de meeste achting.

Uw dr.
Vincent van Gogh2
 2r:4

top