1r:1
15 februarij

2Waarde Theo,
3Hartelijk dank voor Uw brief en voor het
4geld.
5Als ik Uwe brieven over Uw zieke lees of
6herlees komt mij veel in de gedachten_
7En ik zou U nog veel meer er over
8willen vragen & schrijven – doch vanwege
9ik de persoon slechts ken door Uwe brieven
10is het alles te vaag & te onbestemd en
11heb ik wel eens een brief er over weer
12verscheurd. Maar geloof dit/ steeds
13is het in mijne gedachten onwillekeurig/
14en dat behalve de weemoedige
15gedachte aan haar lijden zulk eene ontmoeting
16iets is waar gij dankbaar voor zijt en
17als een niet alledaagsch geluk beschouwd/
18kan ik mij best begrijpen en stem ik
19volkomen mee in.
20Dat je ne sais quoi als van de hei
21of dat denken doet aan haar geboorteland/
22die oude kust van Bretagne/ is
23iets dat op den duur als gij langer
24met haar zult geweest zijn eer sterker
25dan zwakker zal worden meen ik_
26'Ik vond1 Uwe uitdrukking: “zal ze
27later zijn als de hond met den herder/ of iets beters”
28wel karakteristiek – acht gij het niet
29waarschijnlijk dat het den eenen tijd veel
30van den anderen tijd verschillen zal –
31in een zelfde liefde zijn zooveel verschillende
32toestanden of gedaanteverwisselingen – juist door de getrouwheid aan een zelfde
33'liefde – dat het telkens weer anders wordt_
 1v:2
34Het is nog een moeielijke passage/ die
35operatie – als ik U was zou ik niet
36veel tot haar spreken over later eene betrekking
37zoeken – daar in verband juist ook tot
38haar voet de toekomst zoo onbestemd is – laat
39het liever onbestemd. Want ik zou vreezen
40juist in b.v. een crisis van pijn zij zeer ten
41ontijde een idee fixe omtrent “dat of dat
42moet ik doen” zou kunnen krijgen – dat
43gebeurt meer bij zieke vrouwen – ’t welk
44haar mogelijk ietwat obstinaat zou maken
45tegen haar eigen hart in en ’t welk U smarten
46zou omdat het uit delicatesse was gij
47haar door het idee van betrekking de toekomst
48juist VRIJ en onafhankelijk wildet laten en zij
49’t mogt opvatten als was zij U onverschilliger dan
50wel ’t geval is. Misschien is dit een
51en ander te vaag uitgedrukt maar
52delicatesse begrijpen de vrouwen lang niet
53altijd/ evenmin als humor en ofschoon
54men zeker met delicatesse
55behoort te handelen zoo ontstaan er soms
56misverstanden door (wel is waar is men
57daar niet aansprakelijk voor mijns inziens) die
58’t leven moeielijker maken. Enfin_
59Ik weet niet of Heyerdahl b.v. iets schilderachtigs in
60'de vrouw met wie ik ben – zoo in haar dagelijks doen & laten –
61zou vinden. Daumier echter zeker wel_
62Ik dacht aan Heyerdahls woord/ je n’aime pas
63qu’une figure soit trop corrompue – bij het teekenen
64niet van de vrouw maar van een ouden man
65met een verband op ’t oog2 – en ik vond het
66niet waar. Er zijn van die ruines/ bepaald ruines van
67physionomies – waar toch iets in is dat ik b.v.
68ten volle uitgedrukt zie in de Hille Bobbe van
69Frans Hals3 of sommige koppen van Rembrandt_
70Nu/ betreffende Heyerdahl – eigentlijk twijfel
71ik niet of zijn bedoeling met het woord is zóó
72dat het wel goed zal zijn – maar als men dat er niet
73bij dacht zou ’t geloof ik niet doorgaan.–
 1v:3
74In den laatsten brief dien ’k U schreef
75vroeg ik ter loops naar ’t werk van
76l’Hermitte_4 In compte rendus van
77de Black & White staat hij bijna altijd
78bovenaan als “the Millet & Jules Breton
79in Black & White” en stond er b.v. eene
80beschrijving van eene teekening van oude vrouwen
81op de falaises/5 en over zijn manier van doen
82stond dat niemand brutaler/ stouter/
83krachtiger was dan hij/ zóó dat het verbazing-
84wekkend was en niet naar andere teekeningen geleek
85en breeder dan de breedsten was aangezet.
86Men vergeleek hem bij Legros ook/ doch
87slechts met de buitengewoonste/ meest hors ligne
88teekeningen of etsen van Legros welke/ b.v. de
89kerkbank/6 ook zeer krachtig en breed zijn.
90Kerel ik ben nog altijd wat lam en
91ik heb een tamelijk duidelijke waarschuwing
92dat ik voorzigtig moet zijn – mijn oogen voelde
93ik soms mij vermoeid voor kwamen – maar
94wilde mij niets inbeelden. Nu van nacht
95b.v. echter vooral is er veel afscheiding van
96het vocht dat men steeds in de oogen heeft en
97plakten de oogharen telkens digt, en het
98kijken kost mij moeite en is als ’t ware troebel_
99Nu sedert reeds half december zoowat heb
100ik zitten blokken zonder ophouden op die koppen
101vooral. Ik ben deze laatste week expres veel
102in de lucht gegaan om op te frisschen/ en
103een paar baden genomen/ veel mijn hoofd met
104koud water gewasschen &c_ &c. Maar in
105zoo’n tijd is men zoo beroerd – ik heb
106een groot pak studies – maar ik heb
107er dan geen pleizier in en vind ze allen
108slecht.
 1r:4
109Rappard schreef mij deze week weer/
110zal pas gaandeweg weer normaal
111worden schreef hij/ was zwak maar begon
112nu en dan eens een eindje te wandelen buiten.
113Schreef anders helder en klaar over verschillende
114dingen het werk betreffende.
115Nu en dan krijgt het alles buiten
116iets lenteachtigs en ’t zal niet lang
117duren of de leeuwerik gaat weer zingen
118in het weiland_
119Zoudt gij nog in de lente komen???
120Ik vrees er nu wel voor. ik wou graag eens
121praten over de studies van dezen winter –
122met U en ook eens met Rappard –
123als hij beter zal zijn komt hij wel eens.
124Ik zal betrekkelijk eens een week of zoo rusten
125en veel blijven buiten loopen – om eens
126nieuwe gedachten te krijgen. Ik wou
127wat halen uit mijn studies voor aquarellen b.v.
128maar het vlot nu op ’t moment niet.
129'Ik zie er nu net uit in mijn oogen en mijn gezigt
130als of ik erg aan het doordraaijena geweest ben –
131wat echter natuurlijkerwijs niet het geval is – integendeel/
132maar wie weet of ik over eenigen tijd weer niet eens
133merk deze of gene die ik tegenkom de observatie gemaakt heeft dat
134ik blijkbaar op den slechten weg ben. Die dingen
135zijn soms zóó mal dat ik er onwillekeurig
136om lagchen moet.
137Er zijn s’avonds bij het ondergaan der zon effekten van
138donkere wolken met zilveren randen die prachtig zijn/
139b.v. als men op ’t Bezuidenhout of den Boschkant7 loopt_
140Gij kent dat wel van vroeger – uit het raam van ’t atelier is
141het ook mooi/ of in ’t weiland – men voelt de lente
142in de verte en nu en dan is er reeds iets zoels in de lucht_
143adieu kerel – nogmaals dank voor Uw brief/
144heb voorspoed met Uw patient – ik hoop dat
145ik spoedig weer eens een teekening vind of
146een studie waar iets in mogt zitten – het is zoo
147onpleizierig als men “rust nemen” moet. Men kan niet
148rusten juist omdat men moet_ adieu/ met een
149handdruk_

149*t. à t_
149*Vincent.


26 vond < It is possible that Van Gogh wrote ‘vind’.
33 liefde – < liefde.
60 laten – < laten
129 Ik < – Ik
top