1r:1
Waarde Theo,
Gisteren schreef ik U doch ik doe het heden op nieuw om U de goede ontvangst van Uw brief te berigten en U daarvoor te bedanken en U te zeggen dat Uw schrijven mij heeft opgemonterd.
Ik was wat ongerust dat om reden gij maar zoo weinig van mijn werk hadt gezien in den laatsten tijd, dit misschien oorzaak zijn mogt ge meendet ik begon slap te worden.
Ik heb juist in den laatsten tijd zwaar geblokt, en zit nog verdiept in allerlei dingen waarin ik licht begin te zien om ze te doen doch nog niet naar mijn zin onder den duim heb evenwel.
In vorig schrijven zeide ik U ik proeven nam in Black & White met het lith. krijt.
Gij zegt te veel goeds van mij in Uw brief doch dat gij goeds van mij denkt is dubbel reden voor mij om te trachten ik het niet geheel onwaardig zij. En wat betreft dat ik zeide ik meende iets gevorderd te zijn door die bewuste proeven, ik weet zelf misschien niet goed mijn eigen werk te zien. Misschien is het een stap vooruit, misschien niet – zeg gij er mij Uw opinie eens over naar aanleiding van bijgaande twee studies1 welke ik dezer dagen met meer anderen maakte.
 1v:2
Terwijl ik zoek naar een krachtiger procedé dan waarmede ik tot hiertoe werkte, tracht ik mij eenigermate te rigten naar de Engelsche reproducties met het bewuste procede dat gij beschreven hebt gemaakt – naar de zwarte krabbels die Buhot op ’t staal papier maakte ook – wat betreft de kracht van zwart.
En zijt ge eens in de gelegenheid, spreek er eens met een deskundige over of de reproductie van teekeningen als b.v. deze mogelijk zou zijn (afgescheiden van de tweede kwestie, of deze of dergelijke naar hun specialen smaak zouden wezen).
Wat betreft het sentiment er van, daarover wil ik wel eens weten wat GIJ vindt, omdat zooals ik zeide ik zelf niet weet te beoordeelen of er meer in is of niet.
Of liever, met mij zelf is het zoo gesteld dat ik voor mijzelf studies als deze o.a., ook al zijn ze niet af en al is er veel in geheel verwaarloosd, liever zie dan teekeningen die een sujet hebben, omdat ik er eene levendige herinnering door krijg van de natuur zelf. Gij zult mijne bedoeling begrijpen, in echte studies is iets van het leven zelf en de persoon die het maakt zal niet zich zelf doch wel de natuur daarin respecteeren en dus de studie prefereeren boven wat hij er mogelijk later van maken zal. tenzij er iets geheel anders uit ontsta als eindresultaat van véél studies, n.l. de type geconcentreerd uit veel individu's. Dat is het hoogste van de kunst  1v:3 en daar is soms de kunst boven de natuur – – – als b.v. in Millets zaaier meer ziel is dan in een gewoon zaaier op ’t veld.2
Maar wat ik van U weten wil is of het U voorkomt deze wijze van doen sommige der bezwaren die gij tegen het potlood hadt, misschien zou wegnemen. Het zijn een paar “heads of the people” en mijn voornemen zou wezen door veel dergelijke dingen te zoeken een soort geheel te vormen dat den titel heads of the people niet geheel onwaardig zou zijn.
Met veel werken, kerel, hoop ik nog eens wat goeds te maken. Ik heb het nog niet maar ik jaag er naar en vecht er om, ik wou iets ernstigs, iets frisch – iets waar ziel in mogt wezen! Vooruit, vooruit.–
Uit wat ik hierboven zei ziet ge duidelijk genoeg dat ik meer begeerig ben om voor reproductie een serieus werk bij elkaar te zoeken dan wel dat ik voldaan zou zijn eens een teekeningetje gedrukt te zien.–
Maar alle informatie en wenken omtrent procedés zijn mij hoogst welkom.
Ik zag in de vitrine van G&Cie eene groote ets van Fortuny, Un anachorète, alsmede zijn twee mooie Kabyle mort en la garde du mort3 – ik had toen erg spijt dat ik U onlangs gezegd had dat ik Fortuny niet mooi vond4dat vind ik zeer mooi. Enfin dat begrijpt ge toch ook zelf wel.
 1r:4
Zoo is ’t met Boldini ook.–
Maar dat serieuse dat Fortuny b.v. in die drie etsen had, dat juist mankeeren veel van zijn volgelingen die geheel in het vaarwater vervallen eener manier waarvan F. b.v. in “le choix d'un modèle”5 &c. ’t voorbeeld gaf.
En dat staat lijnregt in oppositie tegenover het sombere, nobele van Brion, van de Groux, Israels &c.
Als ge kunt, toe stuur mij eens een nommer van de tegenwoordige Vie Moderne, er een uitzoekende waar zulke reproducties in staan als waarover gij schreeft. Hier ziet men ’t blad nergens (en wat ik heb (een paar nummers) is van jaren her).6
Als gij vroeger of later komt zal ik U meer laten kijken – en we kunnen dan spreken over de toekomst. Gij weet genoeg hoe weinig ik geschikt ben om ’t zij handelaars ’t zij liefhebbers aan te klampen, hoe zeer het mij tegenstrijdig is bovendien. Ik wou zoo dol graag wij altijd konden doorgaan als tot nu toe doch ik ben zoo dikwijls er bedroefd over dat ik telkens U tot last moet zijn. Maar wie weet of door den tijd het niet zoo te schikken zou zijn dat gij er nog den een of ander voor kondt opwarmen die U het pak van de schouders nam dat gij in den moeielijksten tijd op U genomen hebt. Dat zou dan kunnen geschieden wanneer het geheel blijkbaar zal zijn dat mijn werk serieus is, wanneer het duidelijker spreken zal dan dit. Ik heb een zeer eenvoudig leven te lief dan dat ik dat zou willen veranderen maar later zullen wij om grooter dingen te doen ook grooter uitgaven krijgen.– Ik zal steeds geloof ik druk met model werken – altijd en altijd. En ik moet het zoo ver brengen dat niet alles op U hoeft te drukken.
Dit is maar een begin – ge krijgt later mooier dingen van me kerel! Voorloopig, laat me maar eens hooren of ’t U voorkomt sommige der bezwaren van alleen potlood gebruiken door het krijt er bij eenigermate uit den weg geruimd zouden kunnen worden. Komt het U ook niet voor dat ik door ’t maken van dergelijke teekeningen indirekt misschien dingen voor de eigentlijke lithographie leer.
adieu, nogmaals dank voor Uw brief, met een handdruk.

t. à. t.
Vincent.

top