1r:1
Waarde Theo,
Eer het jaar om is, is ’t me behoefte U nog eens te danken voor al Uw hulp en vriendschap. Ik heb U haast niets gestuurd in geruimen tijd – maar ik spaar op tegen dat ge eens komt.
Het spijt mij dat het mij dit jaar nog niet is gelukt eene verkoopbare teekening te maken – ik weet het werkelijk niet waar het aan ligt dat dit mij niet gelukt is.–
Ik wou ge weer eens op ’t atelier waart. ’k Geloof ik schreef het U laatst reeds, ik ben tegenwoordig druk aan groote Koppen bezig omdat ik een gevoel had noodig te hebben meer intiem de structuur van een schedel en het in elkaar zitten eener physionomie te bestudeeren.
Het werk absorbeert mij sterk en ik vind dezer dagen eenige dingen waar ik lang tevergeefs naar gezocht had.1 Enfin als gij eens komt zult ge alles zien.
Dezer dagen heb ik gedurig een lastige kiespijn die soms werkt op mijn regter oog en oor en waar misschien de zenuwen ook bij in ’t spel zijn. Als men kiespijn heeft wordt men onverschillig voor veel dingen – maar het is curieus dat b.v. de teekeningen van Daumier zòò raak zijn dat men er haast de kiespijn door vergeet. Ik heb weer twee bladen van hem, “Un train de plaisir”,  1v:2 Reizigers met bleeke gezigten en zwarte jassen in guur weer en die te laat op ’t perron komen. Vrouwen met schreeuwende zuigelingen er tusschen in.2
Kent gij het boekje Croquis à la plume, geschreven door den teekenaar Henri Monnier (die Mr Prudhomme uitvond). Ik las daarin eene “reis in de dilligence”, verbazend echt.3
Gij zult nog druk in Uw inventaris zitten & ik houd U niet op. Van harte wensch ik U alles goeds in ’t nieuwe jaar toe.
Zullen we in ’t nieuwe jaar gelukkiger zijn met het maken van verkoopbare teekeningen – of het vinden van werk aan een illustratie b.v.–
Een ding blijf ik gelooven, het worstelen met de natuur is geen ijdel werk, en ofschoon ik niet weet welk het resultaat zijn zal, er moet een resultaat zijn.
Ik wou ge weer eens op ’t atelier waart, niet omdat ik niet meer voortkan of niet weet wat te doen, maar vooral daarom omdat ik zoo vrees gij misschien denkt ik niet vorder. En ofschoon ik nog geen definitief resultaat U kan wijzen, gij zoudt zien dat het langzamerhand zich ontwikkelt. en gij zoudt zien dat ik zoek naar een groote zaak.
 1v:3
Ik ben ’t volkomen met U eens wat gij onlangs schreeft, “er komt een tijd dat men het teekenen zoodanig meester is dat het formaat onverschillig wordt en men de proporties zoo in ’t hoofd heeft dat men even goed in ’t groot als in ’t klein kan werken”.
Niet alleen dat ben ik met U eens doch bovendien ik geloof dat men zich kan en moet opwerken tot eene hoogte dat men compositie, effekten, licht & bruin in zoover meester is dat in den kring die men zich gekozen heeft men ook de meest diverse motieven en sujetten meester is – b.v. heden een wachtkamer 3e klasse, morgen een regendag in een arme buurt, een ander maal een oudmannetjeshuis, dan weer een kroeg of gaarkeuken kan maken.
Zoover ben ik nog niet – maar misschien juist omdat ik zoek naar den wortel of oorsprong van veel dingen te gelijk, duurt het lang.–
Dank voor al Uw trouwe vriendschap kerel, die ik het heele jaar weer ondervond. Mogt het zijn ik van mijn kant U ook wat pleizier kon doen.– Eens zal mij dat lukken.– In gedachten een handdruk, schrijf weer eens als ge een oogenblikje vinden kunt – nogmaals het beste, en geloof me

t. à t.
Vincent

top