1r:1
Zondag.

Waarde Theo,
Ziehier een krabbeltje van een grootere aquarel,1 ik heb nog een andere ook aangezet met veel meer figuren – de laatste badgasten – een avondeffekt.2 Ik weet niet of ik ze hoog genoeg zal kunnen opvoeren maar we moeten doen wat we kunnen en doorworstelen tot we er zijn.–
Dan is de groote waarvan ik in mijn vorig schrijven een krabbel stuurde een eind verder.3
Ik geloof bepaald dat gij schik zoudt hebben in ’t geen onder handen is. Wat gij ook direkt zoudt zien even als ik is dat ik een massa figuurstudies van noode heb. Daaraan ben ik met alle kracht doende en werk haast dagelijks met model.
Van den weesman heb ik er sedert nog meer gemaakt, en deze week hoop ik ook eene vrouw uit het gesticht te krijgen.
Ik ben echter bar om wat geld verlegen, er zijn veel dingen noodig, ik heb zelfs aan Stam nog wat te betalen.
Verbeeld U dat ik van de week nog een pak ontving tot mijn groote verrassing van t’huis – met een winterjas, een warme broek – en een warme vrouwenmantel – het trof me erg.–4
Het kerkhof met de houten kruisen speelt me erg in t’hoofd5 zoo dat ik misschien al vooruit wat studies er voor maak – ik wou wel zoo iets in de sneeuw – een boerenbegrafenis of zoo. Enfin een effekt als bijgaand krabbeltje van mijnwerkers.6  1v:2 Om nu de saizoenen vol te maken7 stuur ik een krabbeltje van de lente8 en een van den herfst er nog bij,9 die mij terwijl ik het eerste maakte in de gedachten kwamen.
Wat is het buiten mooi – ik doe mijn best om effekten te pakken van den herfst.
Ik schrijf U zeer in haast, ik verzeker U, er komt heel wat kijken voor composities met figuren en ik zit diep in ’t werk. Het is als met het weven, men heeft al zijn attentie noodig om de draden uit elkaar te houden, moet verscheiden dingen tegelijk leiden en in ’t oog houden.
Het teekeningetje van ’t strand is meer af dan de anderen omdat het heeft gediend om de grootte te zoeken terwijl de anderen minder aquarel zijn.
Nu, ik hoop van harte dat Uw eigen beurs niet te plat is – ’t is zoo erg mooi dezer dagen dat het zaak is er wat van op ’t papier te brengen.
à dieu en schrijf zoo spoedig als ge kunt en geloof me

t. à t.
Vincent

 2r:3
[sketch A]
 3r:4
[sketch B]
top