1r:1
1Waarde Theo,
2Met een enkel woord berigt ik U de goede ontvangst van
3Uw brief/ voor den inhoud er van dank ik U hartelijk.
4Deze laatste dagen heb ik haast niet anders gedaan
5als aquarel. Ingesloten een krabbeltje van een groote_1
6 Ge herinnert U misschien wel in ’t begin van de
7Spuistraat het kantoor van de Staatsloterij van Mooiman.2
8 Ik kwam daar op een regenachtigen morgen voorbij
9toen eene menigte menschen daar stonden te wachten
10om loterijbriefjes te halen. Het waren meestendeels
11oude vrouwtjes en van die soort van menschen
12waarvan men niet weet te zeggen wat ze doen
13of hoe ze leven maar die toch blijkbaar heel wat
14scharrelen & tobben en zich bewegen in de wereld.
15Natuurlijkerwijs is oppervlakkig beschouwd zoo’n
16troepje luidjes die blijkbaar zooveel
17belang stellen in “Heden trekking”3 iets wat U
18en mij haast doet lagchen/ in dit opzigt
19dat de loterij U en mij niet in
20’t minst schelen kan_
21Maar het groepje lui – en hun expressie
22van wachten – trof mij – en terwijl ik
23het maakte kreeg het voor mij een grootere/
24diepere beteekenis dan in ’t eerste oogenblik.
25Dan wordt het dunkt mij meer beteekenisvol als
26men er in ziet – de armen en het geld_
27Zoo is ’t trouwens met haast alle
28figuurgroepen/ men moet er wel eens over
29doordenken eer men inziet waar men voor
30staat – de nieuwsgierigheid en illusie over de loterij
31schijnt ons min of meer kinderachtig – maar het wordt
32ernstig als men denkt aan de oppositie van misere
33en dat soort van efforts de perdus van de stakkers om door
34een loterijbriefje te nemen/ betaald met hun uit den mond gespaarde centen/
35mogelijk/ zooals zij zich verbeelden/ gered te worden.
 1v:2
36Wat hier ook van zij/ ik heb er een groote aquarel
37van op touw.
38En ben bovendien bezig aan een van een
39kerkbank4 die ik zag in een kleena kerkje op de
40Geest waar de diakonie mannetjes gaan5
41(men noemt ze hier zeer expressief WEESmannen
41aen weesvrouwen).–6
42Het gaat er zoo mee dat/ weer eens druk aan
43’t teekenen zijnde/ ik soms denk/ er is toch niets
44zoo prettig als teekenen.

[sketch A]
45Dit is een stuk uit dat brok banken, er zijn nog
46andere koppen op den achtergrond van mannen.7
47Zulke dingen zijn echter moeielijk en zullen
48zoo in eens niet lukken. Het gelukken is soms
49’t eindresultaat van een heele serie mislukkingen.
50Van weesmannen gesproken – ik werd in ’t schrijven
51van dezen gestoord door de komst van mijn model.
52En ik heb tot den donker met hem gewerkt – met
53een groote oude overjas aan waardoor hij een curieus breed figuur kreeg – ik geloof dat
54gij wel schik zoudt hebben misschien in deze
55'collectie weesmannen in hun zondags- & werkpak.
56Dan pakte ik hem ook nog eens zittende
57met een pijpje.8 Hij heeft een aardigen kalen
58'kop – groote ooren (NB. Doove) [sketch B] en witte bakkebaarden_9

 1v:3 [sketch C]  1r:4
59Deze krabbeling maakte ik half in den donker – toch zult ge er
60zoo ten naasten bij misschien de compositie in zien kunnen – als ’t eenmaal
61in elkaar staat is zoo iets er gaauw op te krabbelen – om het in elkaar
62te zetten was minder makkelijk – en ik zeg niet dat het in elkaar staat
63zoo als ik ’t hebben wilde. Ik zou wel lust hebben het te schilderen
64met figuren van ± de lengte van een voet, of iets minder/
65de compositie dan nog iets meer in de breedte.
66Ik weet echter niet of ik het doen zal, ik zou er een
67groot doek voor moeten hebben en mislukt het mij/
68zijn er misschien al heel wat kosten aan geweest.
69Ik denk er bij – ofschoon ik er veel lust in hebben
70zou – ik van zelf tot die dingen kom/ door-
71gaande met types van figuren te maken.
72Dan vloeit het uit de studies naar ’t model
73vanzelf later voort ’t zij in dezen ’t zij in een
74anderen vorm doch in ’t zelfde sentiment.
75Hoe langer hoe meer begin ik te merken hoe nuttig en
76hoog noodig het is de studies naar ’t model te bewaren,
77ofschoon die voor anderen minder waarde hebben/ ziet wie
78ze gemaakt heeft er ’t model in terug en staan de dingen
79weer levendig voor den geest. Als er eens gelegenheid
80is denk dan om mij wat van die oude studies terug te
81sturen. Ik hoop er gaande weg mooier dingen mede te maken_
82’t Spreekt van zelf dat er in die groep figuren waarvan ik een zwart
83krabbeltje U stuur prachtige dingen van kleur waren/ blaauwe kielen
84en bruine buizen/b witte/ zwarte/ geelachtige arbeidersbroeken/ verkleurde
85châles/ een groenachtig geworden overjas/ witte mutsen en
86zwarte hooge hoeden/ slikkerige straatsteenen en laarzen als contrast
87voor bleeke gezigten of door weer & wind verweerde_– En daar
88komt schilderen of aquarelleeren bij te pas. Enfin ik sjouw er op_
89Ik reken er op dat ge nog eens schrijft, niet waar/
90doch nogmaals dank voor de tijdige zending van het geld,
91dat om krachtig door te gaan hoog noodig is.
92adieu kerel, ontvang een hartelijken handdruk
93in gedachten & geloof me

93*t. à t.
94Vincent

95Er is op de aquarel nog iets meer
96voorgrond – nu vallen de figuren
97te veel naar voren en domineert men den voorgrond
98niet genoeg met het oog_


55 zondags- < zondags
58 (NB. Doove) < Added later; parentheses added by us.
top