1r:1
Maandag morgen.

Waarde Theo,
Uw laatsten brief met het ingeslotene heb ik in orde ontvangen & dank er U regt hartelijk voor. Ik zat en zelfs ik zit wel een beetje in den brand – dat wil zeggen met het oog op ’t schilderen. Er komen wel heel wat kosten kijken.
Gedeeltelijk echter komt dat ook daardoor dat menig ding dat ik begin mij mislukt en dan moet men weer op nieuw beginnen & heeft niets voor zijn moeite – behalve dan dat dit toch de weg is om verder te komen en dat men moet volhouden.
In Uw laatste schrijven stond geen antwoord op ’t geen ik U zei omtrent dit zenden of niet zenden van de geschilderde studies.1 Misschien is ’t U door ’t hoofd gegaan. Nu dacht ik het après tout geen kwestie van bepaald gewigt is en heden heb ik U per post dus eene geschilderde studie toegezonden.2 Maar zoo als gezegd, in mijn vorig schrijven, liever had ik natuurlijk dat gij ze allen bij elkaar eens zien kondt en het spreekt van zelf dat gij naar deze de toekomst nog niet beoordeelen moet daar ik nog te kort aan den gang ben met het penseel om nog niet veel te veranderen. Liever stuurde ik U nog een andere dan deze maar de anderen die ik liever zenden zou zijn nog niet zóó droog dat ik ze durf oprollen.
Ge zult even als ik vooral op den achtergrond aanmerking hebben, ik heb alleen hieromtrent deze explicatie te geven dat de studie gemaakt is als studie van den voorgrond, n.l. de boomwortels, daar was reeds veel werk aan en zoo als gewoonlijk zat ik niet rustig door passanten en toen ik de studie zóó ver had als gij ze ziet kon ik het niet langer uithouden.
 1v:2
Ge kunt U niet begrijpen hoe vermoeiend en hinderlijk het is dat de menschen altijd zoo op iemands lijf komen staan. Ik wordt er zoo zenuwachtig van soms dat ik het moet opgeven. Zoo gisteren morgen nog, ofschoon ’t nog zeer vroeg was en ik gehoopt had vrij te blijven, mislukte mij een studie van de kastanjeboomen op ’t Bezuidenhout3 (die nu zoo prachtig zijn) daardoor. En ze zijn soms zoo gemeen en brutaal. Enfin.
Alleen ’t is niet alleen ’t verdriet dat men er van heeft maar ook de kosten van verf enz. die dan toch verloren zijn. Natuurlijk zullen zulke dingen mij niet den baas spelen en zal ik net zoo goed als anderen mij er door heen slaan maar ik gevoel zoo dat ik veel sneller mijn doel zou kunnen bereiken als er minder van die petites misères4 waren.
Nu wat deze studie betreft – als het zijn mag dat gij bij het zien er van en wetende dat ik behalve deze toch nog heel wat anderen heb, geen berouw hebt dat ge me in staat hebt gesteld om het te kunnen doen, dan ben ik content en ga met goeden moed door. Valt ze U tegen, denk dat ik eigentlijk pas heel kort aan den gang ben, valt ze U mee, tant mieux voor mij, want ik zou zoo graag iets zenden kunnen op den duur dat U pleizier deed.
Nu moet ik U nog mededeelen dat ik zeer onverwacht een zeer aangenaam bezoek heb gehad van Pa die bij me in huis en op ’t atelier geweest is, wat ik oneindig beter vind dan dat hij van berigten van anderen alleen iets van me te weten komt.
Komen de menschen bij mij, welnu dan is ten minste de indruk oorspronkelijk – maar ik houd niet van opinies die zich gronden op ’tgeen de menschen praten.
Het deed mij werkelijk groot genoegen Pa te zien & te spreken. Ik heb weer veel gehoord van Nuenen – dat kerkhof met die oude kruisen laat mij niet met rust, ik hoop zoo dat met der tijd het er van komen zal dat ik het eens maak.5  1v:3 Ik hoorde ook nog veel over Uw bezoek en dat zij van U die gravure naar Israels6 kregen waar zij erg door getroffen zijn.
Ik zou graag een marine hierbij gevoegd hebben maar de laatste7 is nog niet droog – de eerste8 zou ik kunnen zenden maar sedert heb ik de kleur van de zee reeds meer gepakt en dus wacht ik totdat er een latere9 goed droog is. Ik heb echter in dezen laatsten tijd heel wat meer geschilderd dan het oorspronkelijk plan was dat wij bespraken. Maar misschien is het noodig dit ook te blijven doen als ’t eenigzins mogelijk is.
Van Rappard ontving ik dezer dagen een schrijven,10 ik wou wel hij wat meer in de buurt was.
En weet het goed dat ik regt gaarne Uwe opmerkingen, net zoo als gij ze denkt, hoor. Dikwijls gevoel ik het verlangen & de behoefte om eens over onderscheidene kwesties iemand om raad te vragen – toch geef ik daar niet aan toe sedert het gebeurde met Mauve en spreek niet met schilders over het werk. Al is iemand nog zoo knap, wat heb ik er aan als hij anders redeneert dan hij zelf werkt. Ik had liever gehad dat M. me gesproken had over het gebruik van dekverf11 dan te zeggen: “ge moet vooral geen dekverf gebruiken”, terwijl hij zelf en alle anderen om zoo te zeggen ze bijna altijd gebruiken en met het beste resultaat. Enfin in veel gevallen kan men de dingen door zelf zoeken ook langzamerhand vinden en daar doe ik mijn best op.
 1r:4
Ja – als het was dat ik precies zoo doen kon als ik wilde, ik zou het schilderen aanpakken op nog wat grooter schaal en met nog veel meer model vooral.
Ik teeken veel figuren tusschen de droppeltjes door.a
Het figuurtje in deze studie staat er eigentlijk enkel en alleen op voor de grootte, om in geval ik de studie gebruik de proportie van een of ander figuur ten naastenbij te kunnen vinden.
Natuurlijkerwijs is een eigentlijk figuur heel iets anders en komt er meer bij kijken.
Dan staat het er ook in om een accentje te geven.
Weet het dus goed kerel – ik stuur U dit omdat, daar ge er niet over schrijft, ik niet wist hoe te doen. Natuurlijk bedoel ik nog heel wat anders dan dit en zend ik het op de zelfde wijs als ik anders eens een krabbeltje maak, om U een idee te geven van ’t geen waar ik aan bezig ben.
adieu, ontvang een handdruk in gedachten, ik hoop dat gij het zoo goed hebt als maar kan en Uw hoofdpijn niet iets is wat blijft of telkens weerkeert. Ik heb het ook soms, meer als een gevoel van onaangename matheid nog dan erge pijn. Met Pa heb ik nog op den Rijswijkschen weg12 gewandeld, daar is het ook mooi. Nu nogmaals gegroet & geloof me

t. à t.
Vincent

Als dit goed overkomt dan is het op deze wijs wel gemakkelijk om U eens iets te zenden. Ik weet niet of men teekeningen of schilderijen als drukwerk mag verzenden per post.13

Nog iets, ge begrijpt wel dat ik b.v. sommige takjes &c. als ik er op nieuw aan ging schilderen anders kon maken – maar ik vind zoo dat men aan studies, wil men er iets aan hebben, liever niet tornen moet, zoo als ze uit het bosch komen moet men ze op ’t atelier hangen, zij zijn dan wel voor sommigen minder behagelijk maar voor den schilder zelf is er meer van zijn indruk in.

top