1r:1
1Waarde Theo,
2Met een enkel woordje wil ik U nog gelukwenschen
3met 10 Sept.1
4ik weet niet of ik U al heb geschreven dat ik een
5brief heb ontvangen van Wil die mij heel
6aardig die natuur van Nuenen beschrijft.
7Het schijnt dat het daar terdeeg mooi is.
8Ik heb haar nog een en andere inlichtingen
9omtrent de wevers gevraagd die me
10bijzonder interesseeren. Ik heb dat in der
11tijd in ’t Pas de Calais gezien/2 onbeschrijfelijk
12mooi.–
13Doch intusschen hoef ik nog geen wevers te schilderen
14ofschoon vroeger of later ik hoop er eens van
15komen zal ik zulks eens doe. Nu is het herfst in
16’t bosch – ik ben daar vol van.
17Er zijn in den herfst twee dingen die mij
18bijzonder aantrekken. Er is soms een zachte
19melankolie in de vallende blaren/ in het
20getemperde licht/ in de wazigheid van de dingen/ in de elegance van de stammetjes_
21Dan/ evenzeer houd ik van den meer stoeren/
22ruwen kant – van die sterke lichteffekten
23b.v. op zoo’n spitter3 die in de middagzon staat
24te zweeten. Hierbij een paar krabbeltjes van
25studies die ik deze week maakte.4
26Ik heb nog gedacht over die werklui van Montmartre die gij in
27Uw laatsten brief beschreven hebt/ het lag mij bija dat er
28iemand was die die bijzonder goed gemaakt heeft.
29Ik bedoel A. Lançon – ik keek nog eens de
30houtsneden na die ik van hem heb – wat is die kerel
31toch knap – ik zag er bij een Rendez vous des chiffonniers/5
32een Distribution de soupe6 – Balayeurs de neige/7
33die ik prachtig vind. En hij is zoo productief – ’t is als
34of hij het uit zijn mouw schudde.
 1v:2
35Van houtsneden gesproken, deze week vond ik er
36eenige mooie bij – uit l’Illustration_
37het is eene serie van Paul Renouard/ les prisons
38de Paris/ wat zijn daar mooie dingen bij_8
39Als ik s’nachts niet slapen kan/ wat mij
40dikwijls gebeurt/ zit ik altijd met nieuw pleizier
41in de houtsneden te scharrelen.
42Wie ook een fameus teekenaar is/ is J. Mahoney
43die de Household edition van Dickens heeft
44geillustreerd_9
45Ik geloof dat ik door ’t schilderen er toe
46zal komen om ’t licht beter te voelen
47waardoor er in mijn teekeningen ook nog iets
48heel anders zou komen.
49Wat komt er veel kijken voor men iets
50uitdrukken kan – maar er is toch
52juist in de moeielijkheid wel een prikkel
53gelegen.

[sketch A]
 2r:3
54Ziehier nog een krabbeltje uit het bosch/
55daar heb ik een groote studie van gemaakt.10
56Ik gevoel in mij zelf zoo de kracht om te produceeren/
57ik heb de bewustheid dat er een tijd komt waarin
58ik om zoo te zeggen dagelijks ’t een of ander
59goeds zal afmaken/ en dat geregeld.
60Er gaat nu ook niet dan hoogst zelden een dag
61voorbij waarop ik niet een of ander maak maar
62het is nog niet het eigentlijke wat ik wil.
63Enfin – soms is het mij als kan het spoedig zijn
64dat ik productief werd – als ’t gebeurt op een
65goeden morgen zou ’t mij niets verwonderen.
66Ik heb de gedachte dat het schilderen in elk geval
67nog indirekt ook iets bij mij wakker maken zal_
68Ziehier b.v. een krabbeltje van de aardappelmarkt op
69de Noordwal.–11 het gescharrel van arbeiders en
70vrouwen/ met de manden die uit de schuit geladen
71worden – het is erg aardig om te zien.
72Dat zijn dingen die ik krachtig zou willen schilderen
73of teekenen. Het leven en de beweging van zoo’n
74scène en de typen van de luidjes_
75Alleen het verwondert mij zelf niet dat ik dit niet
76in eens kan en dat als ik ’t beproef ’t mij dikwijls
77mislukt tot heden.– Nu/ door ’t schilderen zal
78ik zeker handiger met de kleuren worden,
79en beter in staat om zulk een motief er
80op te zetten. Enfin geduld en voortwerken is de
81kwestie. Ik stuur U het krabbeltje eens – ik maak er zoo veel
82zoo – juist om U eens te zeggen dat zulke dingen als
83b.v. die scène met de werklieden te Montmartre wel
84degelijk mij preoccupeeren. Er is een algemeene kennis
85van ’t figuur voor noodig die ik mij tracht eigen
86te maken door het teekenen van groote figuurstudies_
87En mits ik daar maar op blijf werken geloof ik
88'vast dat ik zooals ik zeg er toe geraken zal om hetgeen ik zoo
89op straat of buiten zie van gescharrel van arbeiders te kunnen uitdrukken.
 2v:4
90Daar waar ik die aardappelmarkt zag is het zoo aardig.
91al het arme volk van de Geest/ van het Ledig erf12
92en al die hofjes daar in de buurt/ komt dan aanloopen_
93Steeds zijn daar dergelijke scènes/ nu is ’t een schuit met
94turf – dan weer een met visch/ dan met steenkool of iets anders_
95Ik heb eene menigte schetsen van Engelsche artisten
96uit Ierland – mij dunkt die buurt waarover
97ik U schrijf moet veel van een iersche stad hebben.
98Ik doe al mijn best er kracht achter te zetten
99want ik verlang er zoo sterk naar mooie dingen te
100maken_– Maar mooie dingen kosten moeite –
101en teleurstelling en volhouden.

[sketch B]
101Ziehier nog een
102stukje van ’t bosch s’avonds
103na den regen. hoe prachtig
104dat effekt in de natuur was
105kan ik U niet zeggen –
106met het brons van het groen
107en de afgevallen blaren
108hier & daar.
109Ik wou dat gij er s’avonds
110eens kondt wandelen/
111in dat prachtige herfstbosch
112hier_– Hetgeen ik er dit jaar uit terug
113zal brengen is nog maar een schralen oogst/
114enfin – toch hoop ik een paar dingen,
115en later hoe langer hoe meer_
116Intusschen is mijn verf op – ik hoop hartelijk
117dat gij zelf niet in ’t naauw zit. In elk
118geval hoop ik ge 10 Sept. het gewone zult kunnen
119zenden. Ik moet van middag nog naar
120de aardappelmarkt – daar te schilderen gaat niet
121van wege ’t volk – ik heb er toch al dikwijls genoeg
122last van. Men moest maar overal binnen
123in de huizen mogen loopen & zonder complimenten
124voor de ramen mogen gaan zitten. Enfin – het is zaturdagavond
125en dus is er zeker wat te doen wat typig is om te zien_
126Het beste U toegewenscht – weet dat ik dagelijks aan
127U denk. adieu/ met een handdruk_

128t. à t.
129Vincent


88 dat ik < dat
top