1r:1
1Waarde Theo,
2Ik kan niet genoeg het ontijdige bezoek van
3Tersteeg betreuren.
4Het is mij een aanleiding om nog vóór Uw
5komst een paar dingen te bespreken die ik
6liever als gij hier waart zou behandeld hebben.
7Ik heb U gezegd dat ik Sien wil trouwen,
8en wel zoo spoedig mogelijk – let evenwel
9op dat ik vooral dit chapiter met U persoonlijk
10wenschte besproken te hebben ook voor & aleer
11ik verder tot Pa iets zeg. Ik kan met U
12beter overweg, gij voelt de dingen juister
13dan al de anderen zamen en ik heb er
14iets aan als gij dit of dat zegt. Ook al
15zijn wij over een of ander ’t niet eens/
16er is tusschen U en mij altijd een
17middenweg te vinden omdat wij met
18sympathie & bedaardheid spreken.
19Ik geloof ook dat als er niemand
20anders zich ongevraagd mee bemoeide
21het zich schikken zou in alle opzigten_
22Zoodra er echter kwestie van trouwen is
23vliegen de lui op met een haast en een
24lawaai van de andere wereld & er is niet
25meer te redeneeren of een woord er tusschen
26te brengen.
27Ik wacht nu niet langer te schrijven
28over iets wat ik liever besproken had.
29Gij hebt over ’t trouwen gezegd/ trouw haar
30niet &c./ en gij dacht dat Sien mij voor den gek hield &c.  1v:2
31Ik heb toen over een en ander geschreven
32dat ik dat zoo maar niet met U eens was &c.1
33Maar ik heb liever niet U zoo bepaald willen
34tegenspreken als het bij me op kwam
35omdat ik geloofde & nog geloof dat met
36der tijd gij zelf veel van Sien zult gaan
37houden als ge haar meer kent en dan
38natuurlijk niet meer denken zult zij me verneukt
39of zoo iets.
40Is dat eenmaal zoo ver/ kunnen we eens
41weer over het trouwen praten dacht ik.
42Maar gij zult U dan ook wel herinneren dat in mijn
43latere brieven ik het daar niet zoo direkt meer
44over gehad heb.
45Alleen ik heb toen in der tijd bepaald gezegd/
46er is een trouwbelofte tusschen haar & mij/
47en ik wil niet dat ge denken zult ik haar beschouwen
48wil als een maintenée of als iemand met wie
49ik een liaison zonder consequenties zou hebben.
50Nu kom ik er nog eens op terug: die
51trouwbelofte gegeven door haar aan mij/ door
52mij aan haar/ van weerskanten van harte
53en opregt/ is mij heilig en zal mij heiliger
54blijven dan iets anders.–
55Die trouwbelofte is tweeledig/ n_l. eene belofte van burgerlijk
56trouwen – zoo spoedig de
57omstandigheden het toelaten/ maar ten
58tweede is het eene belofte om ondertusschen
59van stonde af aan elkander te helpen/ te
60steunen/ lief te hebben als waren wij reeds
61getrouwd_ Enfin door alles zamen te deelen/  1v:3
62door geheel en al voor elkaar te leven en door
63niets ons van elkaar te laten brengen.
64Voor de familie nu is ’t burgerlijk trouwen
65waarschijnlijk de belangrijkste vraag. Die is
66voor haar & mij wel belangrijk doch ondergeschikt
67evenwel aan het wezen der zaak/ de liefde
68& trouw tusschen haar & mij zoo als die reeds bestaat en
68adagelijks aangroeit.
69Ik wilde U wel voorstellen nu het heele
70chapiter van burgerlijk trouwen
71voor een onbepaalden tijd te laten rusten
72en b.v. uit te stellen er over te spreken tot
73op ’t oogenblik dat ik door verkoop van mijn
74werk s’maandelijks ± 150 francs verdien
75waardoor de hulp van U niet meer
76'noodig zal zijn. Met U maar met U alleen, wil ik dus
77dat wel afspreken dat we voorloopig vaststellen
78ik haar niet trouw – burgerlijk – vóór de zaken
79van het teekenen zoo ver gevorderd zijn dat ik
80onafhankelijk ben. Naarmate ik begin
81te verdienen stuurt gij gaandeweg minder
82en eindelijk als het geld van U geheel kan
83ophouden dan spreken we eens weer
84over het ook burgerlijk trouwen.
85Maar nu den tusschentijd – het zou
86ten eenemale absurd zijn mij na
87dezen heelen winter en vooral na
88alles wat in de laatste maanden gebeurd
89is te willen aftrekken of scheiden van
90haar. Wij zijn geketend en gehecht aan
91elkaar met een sterken band van opregte
92genegenheid.
 1r:4
93Verder door de hulp die we wederkeerig elkaar verleenen_
94Want als ik ’t zoo mag zeggen/ zij is mijn associée
95in ’t werk en meer/ oneindig meer dan een gewoon
96model omdat zij voor ’t poseeren zoo gewillig en
97intelligent is dat ik ’t niet genoeg prijzen kan.
98Wij moeten dus voorloopig zoo kalm mogelijk
99de moeielijkheden van dag tot dag bestrijden/ en
100hoop ik gij na ’t geen ik U nu gezegd heb nog wel
101met meer gerustheid de dingen beschouwen zult.
102Ge hebt van den winter b.v. van Heyerdahl beter
103dingen gehoord van me dan b.v. Tersteeg wel van mijn
104werk denkt.2 Ik voel nu zooveel nieuwen lust in
105’t werk dat ik alle hoop heb dezen herfst nog
106weer een eind op te schieten. Misschien
107tegen kerstmis/ als dus ’t bewuste jaar om is/3 zal
108ik U kleine aquarellen zenden waarvan de laatste
109teekeningetjes/ waar al wat bruin & rood & grijs in
110was/ het begin waren.4 En ik voel soms grooten lust
111tot schilderen ook/ erg grooten lust en ambitie_
112Vooral nu t’betere licht & t’betere atelier er me van
113zelf weer op brengt.
114Ik mag nog niet zoo als ik zou willen van den
115dokter5 – ik ben nog zeer spoedig vermoeid
116maar dat komt teregt en dan – gaan
117we aan den gang met alle energie.
118Ik hoop nu alleen Theo/ dat wat ik U zeg
119omtrent het trouwen U zien doet dat ik
120niet bepaald in alle dingen geheel mijn
121eigen zin wil hebben/ dat ik wel voor zoo ver
122ik kan mij schikken wil naar wat gij denkt
123maar zie dan daarin ook ’t bewijs dat
124ik verdien gij mij vertrouwt en met mij schrijft
125over de verschillende dingen. Met de anderen
126kan ik niet overweg en met U kan ik praten &
127schikken.
 2r:5
128Wat ik wil is de behoudenis van
129’t leven6 van Sien & haar twee kinderen.
130Ik wil niet dat zij weer terug zinke in dien
131afschuwelijken toestand van ziekte en misere
132waarin ik haar vond/ waaruit zij voorloopig gered
133is. Dat heb ik aangepakt en dat moet ik
134voortzetten. Ik wil niet dat een oogenblik
135langer zij verlaten & alleen zich behoeve te gevoelen/
136ik wil dat zij merke & in alles zie dat ik
137een teere liefde voor haar heb en hart voor de
138kinderen.
139En dat – wie ’t ook verkeerd vinden moge – gij zult
140het begrijpen en ’t mij niet willen verhinderen.
141Ik stel haar er boven op komen dan ook op
142Uw credit in zoover dat ik er mezelf de verdienste
143er aan niet toereken dan voor een klein deel.
144Ik ben maar ’t middel er toe geweest.
145Ik behoud mij nu wel voor in ’t algemeen
146over trouwen/ over kosten van een huishouden
147enz. als gij komt eens te spreken/
148juist omdat ik geloof dat er kwesties zijn waarin
149gij U vergist maar dat is geheel in ’t vriend-
150schappelijke en dat heeft niet direkt betrek-
151king op het burgerlijk trouwen met Sien.
152Door dat een & ander mij er toe dringt daar
153nu direkt over te schrijven verzoek ik alleen
154dat deze zaak blijve rusten tot den tijd
155dat ik meer verdien door direkte verkoop van
156mijn werk. Als gij komt zal ik U ook nog
157wel de redenen zeggen waarom ik veel
158liever direkt getrouwd was maar gij moet dat
159niet beschouwen als een verder aandringen van
160mij. Neen/ ik ben bereid om zoo ver toe te geven
161als ik zeg uit eigen beweging en vrijwillig_
 2v:6
162Wordt U over de zaak gesproken/ mij dunkt gij kunt
163zeggen dat tusschen U en mij genoeg vertrouwelijkheid
164is dan dat gij van mij alle inlichtingen kunt krijgen
165maar dat gij het niet noodig oordeelt dat er
166over deze zaak gesproken wordt voor als nog.
167Zulke gesprekken als dat met Tersteeg zetten de vrouw
168en mij evenzeer meer achter uit dan de guurste
169noordewind_ Zij moeten vermeden worden.
170Het geheel beter worden is ’t allereerste wat voor
171de hand ligt en het weer in staat komen
172om geregeld te werken.
173Ik zeg nog eens/ het spijt me dat wat
174ik nu per brief zeg ik ’t U niet/ terwijl
175gij persoonlijk tegenwoordig waart & eerst de
176vrouw eens nader had leeren kennen/ heb
177mondeling kunnen zeggen – dan kon ik er
178misschien nog meer bij zeggen om U te doen
179inzien dat ik niet onredelijk ben. Maar
180ook nu hoop ik dat gij niet lang wegblijft
181en in elk geval eens spoedig schrijft.
182De vrouw zal met U spoedig op haar gemak
183zijn/ weet dat maar voor zeker_– Gij
184zult trouwens haar ook niet op zoo’n manier
185opnemen & uit de hoogte bekijken als
186H.G.T_ gisteren deed.
187Wees gij steeds ten volle verzekerd van haar en
188van mijn meest warme toegenegenheid
189& ontvang in gedachten een handdruk en
190geloof me

190*t. à t.
191Vincent

192Wat ik ook nog wel eens bespreken zal
193met U is den toestand waarin ik
194haar vond & dingen uit haar
195verleden. Het arme schepsel
196heeft het al bijzonder bar
197gehad. En toch is er in haar
198nog een levenslust en fijn gevoel
199dat niet verdoofd is.
200Ik zeg ook nog eens dat
201ik toch zoo bijzonder naar U
202verlang/ afgescheiden van alles/
203omdat ik behoefte heb aan
204sympathie en aan warmte_
205Ik zou zoo graag eens met U loopen – al is
206'[de] Rijswijksche molen er niet meer.7 Enfin.


76 U < Underlined three times.
206 [de] < Text lost due to a blot.
top