1r:1
1Schenkweg 138 Donderdag.

2Waarde Theo,
3Uw brief en ingesloten frs 100.- heb ik in orde ontvangen & dank U
4ten zeerste voor beiden. Hetgeen ik reeds vreesde toen ik U het
5laatst schreef is me werkelijk overkomen/ namelijk dat ik niet wel
6geworden ben & een dag of drie bijna aanhoudend te bed gelegen heb
7van koortsachtigheid & zenuwachtigheid. Met bijbehoorende hoofdpijn en
8kiespijn nu en dan. Dat is een ellendige toestand en het komt door
9overspanning. Mauve is nog bij mij geweest en wij hebben op nieuw
10afgesproken om maar door alles heen moed te houden.
11Maar ik heb dan het land zoo aan mij zelven dat ik niet kan
12wat ik zou willen en op zoo’n moment voelt men zich als
13of men aan handen & voeten gebonden in een diepen donkeren
14put lag/ magteloos om iets te doen. Nu is het in zoover weer
15voorbij dat ik gisteren avond weer ben opgestaan en wat
16gescharreld heb om een & ander in orde te schikken en toen
17van morgen uit haar eigen het model kwam kijken ofschoon
18ik haar maar half verwachtte/ heb ik met Mauve haar
19geposeerd & heb beproefd wat te teekenen maar het gaat
20nog niet en ik heb mij van avond nog geheel lam
21en beroerd gevoeld. Maar als ik me nog een paar
22dagen stil houd dan zal het weer voorbij zijn voor een
23heelen tijd & hoef ik niet te vreezen dat het vooreerst terug
24komt als ik wat oppas. Het spijt mij zeer dat gij ook niet
25wel zijt. Toen ik verl. winter te Brussel was1 heb ik
26ook zooveel ik kon baden gebruikt/ 2 of 3 maal per
27week in de badinrigting en ik heb mij daar zeer wel
28bij bevonden en zal het hier ook weer gaan doen.
29Ik twijfel niet of als gij het een tijd vol houdt zal
30het U ook veel helpen omdat men daardoor
31krijgt wat ze hier “doorstraling” noemen/ n.l. dat
32de poriën van de huid open blijven en de huid haar
33werking kan doen terwijl die anders vooral
34s’winters eenigzins ineenschrompelt.
35En ik zeg U ronduit dat ik bepaald van meening ben
36dat gij U niet moet geneeren om nu en dan naar
37een meid te gaan/ als gij er een weet waar ge
38op vertrouwen kunt en waar ge ook wat hart voor
39hebben kunt zooals er werkelijk velen zijn.
40Want voor iemand die een leven van inspanning
41heeft is dat noodig/ absoluut noodig om normaal
42en bij zijn positieven te blijven.
43Men hoeft zulke dingen niet te overdrijven en
44buitensporigheden te doen maar de natuur heeft
45vaste wetten waartegen te strijden fataal is.
46Enfin ge weet daar zelf wel alles van wat
47noodig is ge weten moet.─
 1v:2
48Het zou voor U/ het zou voor mij goed zijn als we
49getrouwd waren doch qu’y faire.─
50Ik stuur U eens een klein teekeningetje2 maar ge moet
51hieruit niet opmaken dat ze allen zoo zijn/ dit is vrij
52dun en snel gewasschen maar vooral bij grootere
53lukt dat niet altijd/ ja zelfs maar heel zelden_
54Toch zal het U misschien een bewijs geven dat het
55geen hopelooze zaak is/ dat ik er zoowat den slag
56van beet krijg.─
57Toen Mauve hier was het laatst vroeg hij me
58nog of ik geld noodig had. Ik kon mij toen
59goed houden tegen over hem en dat is nu
60wel beter doch gij ziet dat in geval van
61nood hij ook nog wel wat doen zou.
62En dus/ ofschoon er nog wel eens zorg zal
63komen/ ik heb wel hoop wij er door zullen
64scharrelen. Vooral als de Hr. Tersteeg
65zoo goed zou willen zijn om als het U niet
66gelegen komt en het bepaald noodig mogt
67wezen me wat crediet te geven.
68Gij spreekt van schoone beloften_ Het is met
69mij min of meer ook zoo. Mauve zegt het zal
70goed gaan maar dat neemt niet weg dat
71de aquarellen die ik maak toch nog niet
72bepaald verkoopbaar zijn. Nu/ ik heb er zelf
73ook wel hoop op en ik zal er terdeeg op
74sjouwen maar het is soms desperaat genoeg
75als men ’t wat hooger op wil voeren en ’t wordt
76dik.3 Dat is iets om wanhopig te worden want
77het is geen kleine moeielijkheid. En de experimenten
78of proefnemingen met aquarelleeren zijn vrij kostbaar.
79papier/ verf/ penseelen en model en tijd en
80wat niet al.─
81Maar evenwel geloof ik de minst kostbare weg is
82doorzetten zonder tijd te verliezen.
83Want door die beroerde periode moet men heen.  1v:3
84Ik moet nu sommige dingen af leeren die ik mij
85zelven zoo wat geleerd had en op een heel andere
86manier de dingen aankijken. Voor men een
87vasten blik heeft op de proportie der dingen moet men
88zich heel wat moeite geven.
89Het is niet altijd precies gemakkelijk voor mij om met Mauve
90om te gaan/ evenmin als omgekeerd omdat ik
91geloof dat wij elkaar niets toegeven in zenuwachtigheid
92en het kost hem bepaald inspanning om ’t mij te
93wijzen en mij niet minder om ’t te begrijpen en
94te trachten ’t in praktijk te brengen.
95Maar ik geloof dat wederkeerig wij elkaar
96toch zoowat beginnen te verstaan en het reeds
97wat dieper begint te zitten dan wat oppervlakkige
98sympathie. Hij heeft het druk met zijn groote
99schilderij dat indertijd voor den Salon bestemd was/4
100het wordt prachtig_ En dan heeft hij ook een winter5
101onder handen_ En mooie teekeningen.6
102Ik geloof dat hij in ieder schilderij en in iedere
103teekening een klein stukje van zijn leven geeft.
104hij is soms zoo moe als een hond en hij zei laatst
105“’k word er niet sterker op”/ en wie hem toen
106op dat moment gezien had zou niet ligt die
107uitdrukking van zijn gelaat vergeten.
108Hetgeen Mauve mij tot mijn troost zegt als mijn teekeningen
109zwaar/ dik/ modderig/ zwart/ dood worden is dit: Als gij nu al
110dun werktet dan zou het maar een zekere chique zijn
111en ge zoudt later waarschijnlijk dik worden. Maar gij
112zit nu te sjouwen en het wordt zwaar maar dat wordt later
113snel en dun.─ Mits dat maar zoo uitkomt heb ik
114er niet op tegen. En gij ziet het nu aan dit kleintje/ dat
115is in een kwartier tijd begonnen en klaar gemaakt doch ─
116─ nadat ik er een grootere van gemaakt had die te zwaar
117geworden was. En juist omdat ik op die grootere gesjouwd had kon
118ik later toen ’t model toevallig even zoo stond in een oogenblik
119er dit van op krabbelen op een klein stukje papier dat van een vel
120Whatman overgeschoten was.─
121'Dit model is een mooie meid/ het is ’t model van Artz7 vooral
122geloof ik/ maar ze moet een daalder8 per dag hebben en dat
123is toch voor nu te duur. Dus scharrel ik maar met mijn oud
124besje_
 1r:4
125Het lukken of niet lukken van een teekening heeft ook veel te maken
126met de stemming & toestand waarin men is geloof ik. En ’t is
127daarom dat ik doe wat ik kan om helder & opgeruimd te zijn.
128Doch soms zooals nu overmeestert mij een of andere malaise
129en dan is het donderen.
130Toch is ook dan de boodschap doorwerken ─ want b.v.
131Mauve en Israels & zooveel anderen die voorbeelden zijn/
132weten van alle stemmingen partij te trekken.
133Enfin ik heb eenige hoop dat zoodra ik geheel weer in
134orde ben het zal vlotten/ wat beter dan nu. Als ik
135een tijd rusten moet dan zal ik het doen maar
136waarschijnlijk is het spoedig voorbij.
137Alles bij elkaar genomen echter is het niet meer met me
138als een jaar of wat geleden/ toen gebeurde het mij nooit
139dat ik een dag in bed bleef en nu is er telkens een
140of ander dat me hindert/ al is het zoo erg niet.
141Enfin mijn jeugd is weg/ niet mijn levenslust of mijn
142levenskracht maar ik bedoel de tijd dat men niet voelt dat men
143leeft en zonder moeite leeft. Eigentlijk zeg ik/
144tant mieux, er zijn nu betere dingen après tout
145dan toen. Houd u goed kerel ─ het is toch
146nog al klein en gemeen van Messrs G&Cie dat men
147U weigerde toen ge geld wildet opnemen/9 dat hebt ge
148zeker niet verdiend dat men zoo koelzinnig tegen
149U was, want ge haalt veel kastanjes voor hen uit het
150vuur en spaart U zelven niet. Dus hebt ge ’t regt
151dat men wat égards voor U hebbe.
152Ontvang een handdruk in gedachten/ ik hoop
153dat ik U spoedig wat beters zal te vertellen
154hebben dan vandaag & in den laatsten
155tijd maar ge moet ’t me niet kwalijk
156nemen/ ik ben erg lam. à Dieu_

157t. à t_
158Vincent


121 vooral < en vooral
top