1r:1
Beste broer,
Even kom ik je gelukwenschen met het nieuwe jaar, moge het in alle opzigten een goed jaar voor je zijn en egoistisch voeg ik er bij, voor mij ook.–
Nu mij aangaande, ’t zal je misschien niet onaangenaam zijn te vernemen dat ik me heb geinstalleerd in een eigen atelier. Een kamer & alkoof, het licht is helder genoeg want het raam is groot (dubbel zoo groot als een gewoon venster) maar ’t is zoo ongeveer op ’t zuiden. Meubels heb ik in den echten “rijksveldwachtersstijl”,1 zooals gij zegt, genomen maar ik geloof dat de mijnen meer direkt van dat allooi zijn dan de Uwen ofschoon gij het woord hebt uitgedacht. (ik heb b.v. echte keukenstoelen en een echte stevige keukentafel.)
Mauve heeft me wat voorgeschoten, f. 100.- om het te huren, te meubileeren & om het raam & licht in orde te maken. Dat is me wel een zekere zorg, ge zult dit begrijpen maar enfin, ’t is de eenige solide manier en op den duur is ’t veel goedkooper een eigen gedoentetje te hebben dan altijd maar weer geld voor een quasi gemeubeleerde kamer te geven.
Nu ik heb heel wat gescharrel gehad voor ik het vond en voor ik de meubels zóó schikken kon dat het met ’t geen ik had er voor uitkwam.  1v:2 Maar nu kerel, heb ik een echt eigen atelier en ben er erg mee in mijn schik.–
Ik had niet durven hopen dat het reeds zoo spoedig zoo zou loopen maar nu vind ik het best en gij ook hoop ik.–
Hoor eens, ge weet er alles van, mijn uitgaven zullen wat meer zijn dan te Etten maar laat ons zien er flink door te scharrelen. M. geeft veel hoop dat ik spoedig aan ’t verdienen zal raken.
En nu ik in een eigen atelier zit zal dit alligt een niet ongunstigen indruk maken op sommige personen die tot nu toe dachten dat ik zoo maar wat liefhebberde, rentenierde of lanterfante.–
Ik hoop dat gij dezer dagen me wat zult kunnen zenden. Als ik iets hoog noodig had en ik vroeg het aan Mauve, hij zou ’t mij niet weigeren maar hij heeft nu voorloopig waarachtig genoeg gedaan. Het overkomt ieder mensch zoo eens in zijn leven dat hij zich eens installeeren moet en ofschoon ik aanvankelijk tegen het gevoel van schuld opzag, ik voel toch dat het zoo beter is.–
 1v:3
Het plan is dat ik geregeld naar model blijf werken. dat is duur & toch is het het goedkoopste.
De Bock valt me niet mee op den duur, er is iets van een te zwakke ruggegraat in hem en hij wordt kwaad als men hem sommige dingen zegt die toch maar ’t a.b.c. zijn. Hij heeft gevoel voor landschap, hij weet er een soort charme soms in te brengen (o.a. in een groot Schij dat hij nu onder handen heeft)2 maar ik vind toch geen houvast aan hem. Hij is te vaag en te ijl – du coton filé trop fin.3 Zijn schilderijen zijn een schaduw van een impressie en die impressie is mijns inziens ter nauwernood de moeite waard om zoo dikwijls gerepeteerd te worden.
Ik zal niet heel druk omgaan met de schilders. Mauve vind ik iederen dag knapper en degelijker. en wat wil ik meer. Theo ik zal me evenwel een beetje beter moeten gaan kleeden nu. Ik weet nu zoo de directie die ik uitmoet en kan daar rond voor uitkomen, ik zal dus den omgang met menschen niet vermijden – ook niet erg de lui achtervolgen. M. & Jet laten U groeten, à dieu, ik heb nog een boel te doen, geloof me

t. à. t.
Vincent

top