1r:1
1Etten 3/9 1881

2Waarde Theo,
3Er ligt me iets op ’t hart dat ik U vertellen wil. Misschien
4weet ge er reeds iets van & vertel ik U geen nieuws.
5Ik wilde U zeggen dat ik dezen zomer zooveel ben gaan
6houden van Kee Vos dat ik er geen andere
7woorden voor kon vinden dan “’t is net of Kee Vos mijn
8'naaste is en ik de naaste van Kee Vos”. en ─ die woorden
9heb ik tot haar gezegd. Doch toen ik haar dit zeide
10antwoordde zij mij dat haar verleden en haar toekomst
11voor haar een bleven en zij dus nooit mijne gevoelens
12kon beantwoorden.1
13Toen was ik in een geduchten tweestrijd wat te doen,
14mij te resigneeren tot dat nooit neen nimmer
15of ─ nog niet de zaak voor beslist & geeindigd te
16houden en nog wat goeden moed te houden en
17’t nog niet op te geven.
18’t Laatste koos ik.─ En tot heden heb ik
19geen berouw van die opvatting hoewel ik nog
20altijd sta voor dat nooit neen nimmer.
21Natuurlijk heb ik sedert heel wat “petites misères
22de la vie humaine”2 ondervonden, die,
23als ze in een boek geschreven waren, mogelijk zouden
24kunnen dienen om den een of ander te amuseeren
25doch als men ze zelf beleeft zeker geen aangename
26gewaarwordingen kunnen geacht worden te wezen.
27'Evenwel tot op heden ben ik blij dat ik ’t resignatie- of
28“how not to do it” systeem3 maar overliet voor wie er
29trek in hebben & mij aangaande nog wat moed vatte.
30Ge begrijpt dat ’t in een geval als dit ’t verbazend
31moeielijk is te weten wat men doen kan/ doen
32mag & doen moet. Doch “al dwalende vinden
33'we ’t spoor”4 & niet al stilzittende.
 1v:2
34Een der redenen waarom ik U tot heden er niet over
35schreef is dat de positie waarin ik mij bevond zoo vaag & ongedecideerd was
36dat ik die U niet kon uitleggen.
37Nu evenwel zijn we zoo ver dat ik er over heb
38'gesproken ─ behalve tot haar zelve ─ tot Pa en Moe/ tot
39Oom & Tante Stricker5 & tot Oom & tante te Prinsenhage.6
40De eenige die/ doch dat zeer officieus en in ’t apart/a
41 mij gezegd heeft dat er werkelijk indien
42ik hard werkte & voorspoed had kans voor mij
43'was/ is iemand van wien ik ’t volstrekt niet wachtte,b
44Oom Cent. Deze had schik in de manier waarop
45ik ’t nooit neen nimmer van Kee opvatte/ namelijk
46het niet zwaar tillende maar dat ik er zoowat
47gekheid mee maakte/ b.v_: geef toch geen koren
48op den molen van nooit neen nimmer die Kee
49Vos er op na houdt, ik wensch haar alles goeds
50toe behalve alleen dat ik hoop dat voornoemde
51korenmolen failliet zal gaan. Evenzoo
52trok ik ’t mij niet erg aan toen Oom Stricker er
53van sprak dat er gevaar was ik “vriendschappelijke
54verhoudingen & oude banden zoude verbreken”/
55ik zei daarop dat mijns inziens ’t onderhavige
56geval wel verre van oude banden te verbreken
57de oude banden waar ze reparatie noodig hadden
58kon vernieuwen. Enfin en zoo hoop ik te
59blijven doen en zwaarmoedigheid & zwaartillendheid
60verre van mij te doen. Intusschen hard werkende
61en sedert ik haar ontmoet heb vlot mijn werk veel beter.
62Ik zeide dat nu de positie zich zoo wat decideerd.c
62a1o Kee zegt nooit neen nimmer en verder
63geloof ik dat ik enorm veel moeite zal hebben
64met de oudere personen die de zaak reeds nu
65voor beslist & geeindigd houden en mij zullen
66trachten te dwingen er van af te zien.
67Vooralsnog evenwel geloof ik zij zeer zacht te werk  1v:3
73zullen gaan/ mij aan ’t lijntje houden en met
74een kluitje in ’t riet sturen totdat het groote
75feest van Oom & Tante Stricker (in December)7 voorbij
76zal zijn. Want men wil opspraak vermijden.
77Daarna echter vrees ik er maatregelen genomen
78zullen worden om mij er uit te knikkeren_
79Vergeef me deze wat harde termen die ik gebruik
80om U de positie duidelijk te maken; ik geef toe
81dat de kleuren wat hard zijn & de lijnen wat sterk
82getrokken maar ’t zal U toch een duidelijker inzigt in de
83zaak geven dan wanneer ik er om heen praatte.
84Verdenk mij dus niet van gebrek aan achting jegens
85die Oudere personen.
86Alleen geloof ik dat zij er bepaald tegen zijn &
87wil U dit doen zien. Zij zullen trachten te zorgen
88dat Kee & ik elkaar noch zullen kunnen zien noch
89spreken noch schrijven/ juist omdat zij zeer wel
90begrijpen dat indien we elkaar zagen/ spraken
91of schreven er kans was op gedachten verandering van
92Kee. Kee zelf meent nooit van gedachten
93te veranderen & de oudere personen trachten mij te
94overtuigen zij niet veranderen kan doch hebben toch
95vrees voor die verandering.
96De oudere personen toch zullen omtrent deze zaak
97van gedachten veranderen niet dan wanneer Kee
98van gezindheid veranderd doch dan wanneer
99ik iemand zal geworden zijn die op zijn minst
100f 1000 per jaar verdien.─ Nog eens, vergeef
101de harde contours waarmee ik de dingen afteeken.
102Indien ik weinig sympathie vinde bij de ouderen
103zoo geloof ik dat sommige jongeren zich mijne
104houding zullen kunnen begrijpen. Misschien gij
105Theo ─ Gij zult misschien wel van mij
106hooren zeggen dat ik forceeren wil & dergelijke
107uitdrukkingen. Doch wie begrijpt niet hoe onzinnig
108forceeren is bij liefde! Neen dat is verre verre van mij.  1r:4
110Doch ’t is geen onbillijk of onredelijk verlangen dat ik
111wensch dat Kee & ik inplaats van geen omgang met elkaar
112te mogen hebben/ elkaar zullen zien/ spreken of schrijven
113om/ elkaar beter leerende kennen/ zelf beter te
114kunnen inzien of wij voor elkaar geschikt zijn al dan
115niet. Een jaar van omgang met elkaar zou
116heilzaam wezen voor haar & voor mij doch de ouderen
117zijn werkelijk verstokt op dat punt. Ware ik rijk
118zij zouden heel anders spreken.
119Doch nu begrijpt ge wel dat ik niets hoop ongedaan
120te laten wat mij nader moge brengen tot haar
121en ’t is mijn voornemen

122Zoo lang zal ik haar beminnen
123Tot ze in ’t eind mij ook bemint.8

124Plus elle disparaît plus elle apparaît.─9

125Theo, zijt gij soms ook verliefd, ik wenschte
126wel dat gij het waart want geloof me dat ook de
127“petites misères” er van hun waarde hebben_ Men is
128soms in desolatie/ er zijn momenten waarin men als ’t ware
129in de hel is/ doch ─ er is ook iets anders & beters aan verbonden_
130Er zijn 3 trappen/ 10 niet beminnen & niet bemind worden/
13120 beminnen & niet bemind worden (’t onderhavige geval)/
13230 beminnen & bemind worden.─
133Nu zeg ik dat de tweede trap beter is dan de
134eerste, maar de derde! dat is datte_
135Nu, old boy, word nu ook maar verliefd,
136en vertel me dat dan ook eens. Houd U leukd
137in ’t onderhavige geval en heb wat sympathie
138voor me. Ik had natuurlijk veel liever een ja en
139amen doch ik ben toch vast al blij met mijn
140nooit neen nimmer”. Ik houd dat voor iets doch oudere & wijzere menschen zeggen het is niets. Rappard is hier geweest/
141bragt aquarellen mee die goed worden_ Mauve komt hoop ik
142spoedig/ anders ga ik naar hem. Ik teeken veel en
143geloof ’t beter wordt/ ik werk veel meer met ’t penseel
144dan vroeger. Nu is ’t zoo koud dat ik haast uitsluitend
145figuur teeken binnenshuis, naaister/10 mandemaker &c_11
146Een handdruk in gedachten & schrijf spoedig & geloof me

147t. à t_
148Vincent

68»Men heeft mij willen laten beloven dat ik volstrekt niet meer over deze zaak zal spreken of schrijven doch
69ik heb dit niet willen beloven, geen mensch ter wereld kan mijns inziens billijkerwijs zooiets van mij (of wie dan ook
70in t’zelfde geval) vergen. Alleen heb ik aan Oom Cent de verzekering gegeven dat ik voorloopig wel wilde
71staken aan Oom Stricker te schrijven tot onvoorziene omstandigheden ’t noodig maken mogten. Een leeuwrik kan in de lente ’t zingen niet
72laten.

149»Als gij ooit verliefd wordt en een nooit neen nimmer mogt krijgen/ resigneer U vooral niet! doch gij zijt zoo’n
150gelukskind dat iets dergelijks U wel niet overkomen zal/
151hoop ik.


8 Vos”. < Vos.
27 resignatie- < resignatie
33 spoor” < spoor
38 ─ behalve [...] zelve ─ < Dashes added..
43 wachtte < wachte
68-72 Men heeft [...] niet laten < In the right margin on p. 3, (‘zullen gaan [...] verre van mij’).
149-151 Als gij [...] hoop ik < In the right margin on p. 4, (‘Doch [...] Vincent’).
top