1r:1
Waarde Theo,
Regt veel genoegen deed het mij zoo even Uw brief te ontvangen en vanwege ik toch reeds dezer dagen voornemens was om U te schrijven doe ik het nu onmiddelijk naar aanleiding van uw schrijven.
Dat gij het Papier-Ingres hebt afgezonden vind ik heerlijk, ik heb nog wel wat maar niet meer van de bewuste kleur.
Dat de Hr Tersteeg U omtrent mijn teekeningen heeft gezegd wat hij gezegd heeft, verheugt mij1 en zeer zeker niet minder dat gijzelf uit de gezondene schetsjes2 vindt er vooruitgang is. indien die aanvangt te komen, zeer zeker hoop ik terdeeg te werken zoodat noch gij noch de Hr T. die meer gunstige opinie behoeven terug te nemen, ik zal mijn best doen U in dezen niet te bedriegen. De natuur begint altijd met den teekenaar te weerstaan maar zoo wie het waarachtig ernstig opneemt laat zich door dien tegenstand niet van streek brengen, integendeel ’t is prikkel te meer om te overwinnen, en in den grond zijn de natuur en een opregt teekenaar het eens. Maar de natuur is zeer zeker “intangible”, toch moet men haar aanpakken en dat met vaste hand.3 En na nu eenigen tijd met de natuur geworsteld en gestreden te hebben begint die wat meer meegevend en gedweeër te worden, niet dat ik er al ben, niemand is er verder vandaan dan ik zelf dat te meenen maar ’t begint beter te vlotten. De strijd met de natuur heeft somwijlen wel iets van wat Shakespeare noemt “Taming the shrew”4 (d.i. de wederstrevende overwinnen door volharding, bongré & malgré). In veel dingen maar bepaaldelijk in ’t teekenen meen ik dat Serrer de près vaut mieux que lâcher.─
Hoe langer hoe meer gevoel ik dat bepaaldelijk het figuurteekenen goed is, ook indirekt ten goede werkt op ’t landschapteekenen. Als men een knotwilg teekent als ware die een levend wezen, en dat is toch eigentlijk zoo, dan volgt de omgeving vanzelf betrekkelijk als men maar al zijn aandacht geconcentreerd heeft op dien bewusten boom en niet gerust heeft voor dat er iets van het leven in kwam.5 Hierbij een paar schetsjes, ik ben nog al dikwijls op den Leurschen weg bezig tegenwoordig.6 Werk ook nu & dan met waterverf & sepia maar dat lukt zoo in eens niet.
Mauve is naar Drenthe,7 heb afspraak met hem ik naar hem toe zal komen zoodra hij mij schrijft maar misschien komt hij nog eens een dag te Prinsenhage.8 De Fabritius te Rotterd. ging ik nog zien op mijn laatste reis9 en ’t doet mij pleizier dat o.a. die teek. Mesdag10 onder je oogen is gekomen. Als de teekening van Mevr. Mesdag waarover je schrijft is geele rozen op een mosgrond, dan heb ik die op de tentoonstelling gezien11 en waarlijk dat is zeer mooi en zeer artistiek.
 1v:2
Wat gij over de Bock zegt vind ik in allen deele waar, ’t is ook mijn gedacht omtrent hem maar ’t was mij nog niet gelukt het zoo in woorden te brengen als gij ’t in uw brief doet.
Indien hij zich kon en wilde concentreeren, voorzeker hij ware een beter artist dan nu. Ik heb hem ronduit gezegd, de Bock als gij en ik een jaar lang ons toeleggen op ’t figuur teekenen dan zijn we beiden na verloop van dien tijd heel andere lui dan nu op ’t moment, indien we ons niet aangrijpen en maar blijven voortgaan zonder iets nieuws er bij te leeren dan blijven we niet eens wat we zijn maar stilstaande gaan we achteruit. Als we geen figuur teekenen of anders boomen als waren ’t figuren dan zijn we als menschen zonder ruggegraat of met een te zwakke. Millet & Corot van wie we beiden zoo veel houden, konden die een figuur teekenen ja of neen. Ik meen die Meesters stonden voor niets. En hij gaf mij daarin ook wel gedeeltelijk of geheel gelijk. Trouwens hij heeft geloof ik terdeeg serieus gewerkt aan dat Panorama en ook dat zal in ’t algemeen, al wil hij ’t zelf niet erkennen, een gunstigen invloed op hem hebben. Hij zei mij met betrekking tot dat Panorama een alleraardigst woord dat oorzaak was ik veel sympathie voor hem voelde. Ge kent wel den schilder Destrée. Deze was met een zeer pedant air naar de Bock toe gekomen en had hem gezegd, natuurlijk zeer uit de hoogte maar toch zoetsappig en ondragelijk protegeerenderwijs: de Bock ze hebben mij ook gevraagd om dat panorama te schilderen maar ik heb gemeend aangezien het iets onartistieks was het te moeten weigeren. En toen de Bock daarop: Mijnheer Destree wat is gemakkelijker, een panorama te schilderen of te weigeren een panorama te schilderen, wat is artistieker, het te doen of het niet te doen.─ Of dit precies dezelfde woorden waren weet ik niet maar zeer zeker was de repliek in dezen zin en dat vond ik zeer raak. En heb er evenveel respect voor als voor Uwe handelwijs betreffende de oudere en wijzere leden in Uwe vereeniging12 die ge op hun eigen ouderdom en wijsheid hebt laten teeren terwijl gij zelf wat jonger en energieker de zaak hebt doorgezet. Dat is ware philosophie die ons aldus doet handelen als de Bock & gij bij die respectieve gelegenheden, van zulke philosophie kan men zeggen dat zij ook praktijk is, net als Mauve zegt, “kleur is ook teekenen”. Mijn papier is vol dus eindig ik en ga er eens op uit, ontvang mijn besten dank voor uwe krachtdadige medewerking en een handdruk in gedachten en geloof mij

t. à. t.
Vincent

 1v:3 [sketch A]
 1r:4 [sketch B]
top