1r:1
Etten 12 Oct. 1881.

Waarde Rappard,
Zooeven ontvang ik “Gavarni, l’homme & l’oeuvre”,1 ontvang mijn dank voor de terugzending. Mijns inziens is Gavarni een zeer groot artist en zeer zeker als mensch ook interessant. Zonder twijfel heeft hij wel eens dingen gedaan die niet goed waren, om maar iets te noemen zijn gedrag tegenover Thackeray & Dickens,2 maar dergelijke dingen zijn in alle karakters.
En ook hij zelf schijnt daar spijt van gehad te hebben want later zond hij teekeningen aan die personen die hij eerst met niet genoeg hartelijkheid had behandeld.3 En ook Thackeray zelf heeft eene dergelijke houding aangenomen tegenover de Balzac en ging zelfs verder geloof ik,4 en dat neemt niet weg dat in den grond der zaak die mannen geestverwanten waren ook al was hun dit zelf niet altijd duidelijk.
Toen ik het boek van morgen ontving dacht ik “nu zal hij zeker zelf niet komen, anders had hij het wel gehouden tot zijne komst”. Ik behoef U wel niet op nieuw de verzekering te geven dat wij allen hier regt gaarne U weer eens zouden zien en zoozeer hopen dat, ook al kwaamt ge niet voor lang, ge niet geheel & al zult wegblijven.5
Zeer verlangend ben ik iets te vernemen omtrent Uwe plannen voor den winter. Stelt, ge gaat naar Antwerpen, Brussel of Parijs, kom dan toch vooral en passant ons eens bezoeken en blijft ge in Holland dan geef ik ook de hoop niet op, s’winters is het hier ook mooi en zouden we nog wel wat kunnen uitvoeren, zoo niet buiten dan naar model werken binnenshuis bij den een of anderen boer.
Dezen laatsten tijd heb ik veel naar model geteekend want ik heb een paar modellen gevonden die gewillig genoeg zijn. En heb allerlei studies van spitters, zaaiers &c., mannen & vrouwen.6 Ik werk veel met houtskool & conté tegenwoordig & heb ook beproefd met sepia & waterverf. Enfin of ge verbetering in mijn teekeningen zien zoudt daar mag ik mij niet over uitspreken maar verandering zeer zeker.
 1v:2
Binnen kort hoop ik weder een bezoek te gaan brengen bij Mauve om met dezen te spreken over de kwestie of ik al dan niet zal gaan schilderen. Begin ik daaraan dan zet ik ’t ook door. Vóór ik echter begin spreek ik er nog eens over met dezen & genen.─ Hoe langer hoe meer ben ik er blij om dat ik mijn zin meer bepaaldelijk op ’t figuurteekenen gezet heb. Indirekt werkt dit ook wel degelijk op ’t landschapteekenen want men leert zich concentreeren.
Ik zou U wel een paar schetsjes sturen als ik tijd had maar ik ben zeer bezet met allerlei, later ontvangt ge er echter weer een paar.7 In geval ge niet in ’t land blijft houd ik mij aanbevolen om Uw adres te vernemen. Ik zal U in elk geval nog wel wat te schrijven hebben dezen winter. Vindt ge het erg dat ik Karl Robert, le fusain8 nog eenigen tijd houden wilde, juist omdat ik nu met houtskool werkende het nog zoo noodig heb, maar als ik naar s’Hage ga zal ik er zelf een zien te krijgen. ’t Zou me zeer verwonderen als ik dezen winter niet stil te Etten bleef,a dit althans is mijn plan, in elk geval niet naar ’t buitenland. Want ik heb nog al voorspoed gehad sedert ik wederom hier in Holland terug ben gekomen, met het teekenen niet alleen maar ook nog met andere dingen.9 Enfin ik zal hier nog wat doorzetten, ik ben zooveel jaren buitens’lands geweest, zoowel in Engeland als in Frankrijk & Belgie, dat het hoog tijd werd ik weer eens wat hier bleef. Weet ge wat dezer dagen prachtig mooi is, de weg naar ’t station & naar de Leur met die oude knotwilgen,10 ge hebt er zelf een sepia van.11 Hoe mooi die boomen nu zijn kan ik U niet zeggen. Heb een stuk of 7 groote studies van enkele stammen gemaakt.12

[sketch A]
Ik weet vast en zeker dat als ge nu dezer dagen terwijl de bladeren vallen, al was ’t slechts  1v:3 voor een week, hier waart, ge daarvan iets moois zoudt maken. Hebt ge trek om te komen ’t zal ons allen hier genoegen doen.
Ontvang de hartelijke groete van mijne ouders en een handdruk in gedachten van mij & geloof me

t. à t.
Vincent

top