1r:1
Wasmes Junij 1879

Waarde Theo,
Het is reeds laat, betrekkelijk, n.l. haast 12 uur maar ik wil nog heden een woordje aan U schrijven. Vooreerst van wege dat het zoo lang geleden is dat ik U schreef ─ maar kerel, wat zou ik U schrijven ─ zit in allerlei werk hier zoo dat de dagen voorbijgaan maar dikwijls zonder dat men tijd heeft om te denken en zich te bemoeijen met veel dingen die anders aantrekkelijk waren.1 Maar ’t geen mij bijzonder tot schrijven dringt is hetgeen ik van t’huis hoorde, dat namelijk men U eene aanbieding heeft gedaan om 6 weken naar Parijs te gaan.2 Indien Gij derwaarts gaat dan passeert Gij de Borinage. Zou U wel in bedenking willen geven of Gij niet een dag, of zoo mogelijk nog langer hier zoudt willen vertoeven. Zoo gaarne wenschte ik dat Gij dit land kendet, van wege dat er zoo bijzonder veel eigenaardigs is op te merken voor wie de dingen aandachtig beziet. Als iemand nooit een dorp aan zee gezien had zou het dan niet merkwaardig zijn voor hem om Scheveningen of Katwijk3 of eenig ander dorp eens te zien. Welnu ─ hier is geen zee maar ’t karakter van alle dingen is interressant en waard er kennis van te nemen. Zoodan in geval Gij lust en opgewektheid mogt gevoelen en tijd en gelegenheid mogt vinden, blijf dan hier stil, maar schrijf vooraf wanneer Gij komt en waar ieveransa aan eenig station ik U vinden zal, aan welken trein.─
Dezen brief geef ik aan Moe mede als zij komt want naar alle gedachten ontmoet ik Haar als zij terugkomt uit Parijs.4 Ben zeer verlangend Haar te zien.
Gelukkig voorloopig voor Oom het gevaar nog schijnt te zijn afgewend.5
Hetgeen mij zeer trof was te hooren dat Frans Soek is overleden,6 van U zou ik nog wel eenige bijzonderheden dienaangaande willen weten in geval zij u bekend zijn mogten, arme kerel, hij heeft het niet gemakkelijk gehad in zijn leven, maar heel wat strijd gehad.
Wij hebben hier een paar dagen geleden een geducht onweer gehad omstreeks 11 uur s’avonds, hier vlak bij is eene plaats van waar men in de verte beneden een groot deel van de Borinage zien kan met de schoorsteenen, de bergen steenkool, de kleine arbeiderswoningen, de beweging als van een mierennest van de kleine zwarte figuurtjes overdag, heel in de verte donkere sparrenbosschen met kleine witte arbeiderswoningen er tegen, een paar torentjes in de verte, een ouden molen &c. Meestal hangt er een soort nevel over, ofwel er is een grillig effekt van licht en donker van wege de wolkschaduwen dat aan de schilderijen van Rembrandt of Michel of Ruysdael doet denken. Maar bij gelegenheid van dat onweer in den stikdonkeren nacht was het een zonderling effekt bij het schijnsel van den bliksem die nu en dan alles voor een oogenblik zigtbaar maakte. Digt bij de groote sombere gebouwen van de mijn Marcasse,7 alleenstaand en op zich zelf afgezonderd op ’t vlakke veld, die dien nacht bij den geweldigen plasregen waarlijk denken deden aan het gevaarte van Noach’s ark zoo als die in de duisternis bij gelegenheid van den zondvloed zich bij het licht van een bliksemstraal moge hebben voorgedaan.8  1v:2 Naar aanleiding van den indruk van dat onweer had ik van avond in eene bijbellezing de beschrijving van eene schipbreuk.
Lees tegenwoordig veel in de Negerhut9 ─ er is nog zooveel slavernij in de wereld ─ en in dat verwonderlijk schoone boek wordt die zoo zeer gewigtige zaak besproken met eene wijsheid, met eene liefde en een ijver en belangstelling voor het waarachtig welzijn van arme verdrukten, dat men er onwillekeurig telkens weer op terug komt en er telkens meer in vindt.
Ik ken nog geen betere definitie voor het woord Kunst dan deze, L’Art c’est l’homme ajouté à la nature,10 de natuur, de werkelijkheid, de waarheid doch met eene beteekenis, met eene opvatting, met een karakter die de artist er in doet uitkomen en waaraan hij uitdrukking geeft, qui’il dégage, dat hij ontwart, vrijmaakt, verheldert.
Een schilderij van Mauve of Maris of Israels spreekt meer en duidelijker dan de natuur zelve. Zoo is het met de boeken eveneens en in de Negerhut bij uitnemendheid zijn door de artist de dingen in een nieuw licht gesteld en alzoo zijn in dat boek, hoewel het reeds een oud, n.l. jaren geleden geschreven boek begint te zijn, alle dingen nieuw geworden.11 Het is zoo fijn gevoeld, het is zoo doorwerkt, het is zoo meesterlijk.─ Het is met zooveel liefde, zooveel ernst en zoo getrouwelijk naar waarheid en met kennis van zaken geschreven. Het is zoo nederig en eenvoudig maar tegelijk zoo waarachtig verheven, zoo edel en zoo gedistingueerd.
Las dezer dagen een boek over het Engelsche steenkool district12 maar er werden niet al te veel bijzonderheden gegeven. Hierbij eene houtgravure voor uw plakboek.
Maakte onlangs kennis met iemand die vele jaren opzigter over de werklieden is geweest. Is van nederige afkomst maar heeft zich zelf opgewerkt. Nu heeft hij eene borstkwaal ernstig genoeg en kan niet meer tegen de vreesselijk afmattende werkzaamheden beneden in de mijn. Zeer belangrijk is het hem te hooren spreken over de dingen dienaangaande. Hij is (in tegenoverstelling van zooveel anderen die zich ook naar boven werken doch ter wille van het geld en niet ter wille van ware distinctie en door minder edele maar menigmaal zoo lage beginselen aangedreven) steeds de vriend van den werkman gebleven. Hij heeft een arbeidershart getrouw en eerlijk en moedig maar is het meerendeel hunner verre de baas wat verstandelijke ontwikkeling aangaat.
Meer dan eens bij gelegenheid van eene grève was hij de eenige persoon die alsdan invloed op de werklieden wist uit te oefenen.
Geen mensch wilden zij hooren, naar niemand wilden zij luisteren dan naar hem, en niemand werd gehoorzaamd in het kritieke oogenblik dan hij alleen. Toen ik hem voor ’t eerst ontmoette kwam mij de U welbekende ets naar Meissonier voor den geest, Le liseur.13
 1v:3
Een der jongens van Denis is half en half geëngageerd met zijne dochter, vandaar komt hij, hoewel zeer zelden, hier aan huis en maakte kennis met hem. Sedert kwam ik er enkele malen.14
Hebt Gij ooit gelezen Legouvé, Les pères et les enfants,15 dat is een merkwaardig boek, vond het daar aan huis en las het met belangstelling.
Ontving eenige dagen geleden van Ds Jones v. Isleworth een brief waarin hij schrijft over het bouwen van houten kerkjes hier in de Borinage. Is dat uitvoerbaar, is dat wenschelijk, Hij zou wel lust hebben voor dat doel, n.l. het oprigten van het eerste dergelijk gebouwtje, te werken.
Spreekt er zelfs van om in ’t najaar eens herwaarts te komen om er over te beraadslagen.
Regt gaarne wenschte ik zoo iets geschieden mogt.
Als Gij tijd hebt schrijf dan een woordje en als Gij kunt houdt hier stilb als Gij naar Parijs gaat.16 In elk geval zoo mogelijk doe mij te weten komen met welken trein Gij aan t’een of ander Station in den omtrek van Wasmes voorbijspoort en aan welk station want dan doe ik mijn best aldaar te zijn.
Heb zegen op Uw werk en geloof mij steeds

Uw liefh. broer
Vincent

top