1r:1
1Wasmes April 1879

2Waarde Theo,
3Het is tijd dat Gij weer eens iets van mij hoort, van t’huis hoorde ik dat Gij
4een paar dagen te Etten zijt geweest en dat Gij op reis waart voor
5de zaak.1 Van harte hoop ik dat Gij het goed hebt gehad op reis_
6Gij zult dezer dagen wel eens nu en dan in de duinen en te Scheveningen
7zijn. Hier is het ook aantrekkelijk buiten met de lente en er zijn
8hier & daar plekken waar men zou kunnen meenen in de
9duinen te zijn van wege de heuvels.
10Niet lang geleden heb ik een zeer interressanten togt gemaakt/ ben
11toen namelijk 6 uur lang in een mijn geweest.
12En wel in een van de oudste en gevaarlijkste mijnen van den
13omtrek/ Marcasse genaamd.2 Die mijn staat in slechten naam
14van wege dat er velen in omkomen hetzij bij het afdalen of
15naar boven gaan of door stiklucht of gasontploffing of door
16het water in den grond of door het instorten van verouderde
17gangen enz.3 Het is een sombere plek en bij t’eerste gezigt
18heeft alles in den omtrek iets akeligs en doodsch. De arbeiders aldaar zijn meestendeels lieden
19vermagerd en verbleekt door de koorts en zien er vermoeid en uitgemergeld
20uit/ verweerd en vroegtijdig verouderd, de vrouwen vaal en verlept evenzeer
21over ’t algemeen. Rondom de mijn armoedige mijnwerkerswoningen
22met een paar doode boomen/ geheel zwart berookt/ en dorenheggen/
23mestvaalten en aschhoopen/ bergen onbruikbare steenkool &c_
24Maris4 zou er een prachtig schilderij van maken_
25Straks zal ik beproeven er een schetsje van te maken om er u een gedacht van te geven.5
 1v:2
26Had een goeden gids/ een man die reeds 33 jaar aldaar werkzaam is
27geweest/ een vriendelijk en geduldig man die alles goed uitlegde
28en trachtte begrijpelijk te maken_
29Zoo gingen wij zamen naar beneden/ 700 meters diep ditmaal
30en gingen tot in de meest verborgen hoeken in die onderwereld_
31De maintenages of gredinsa (cellen waar de arbeiders werken)
32die het verst van den uitgang verwijderd zijn noemt men
33“des caches” (verborgen plaatsen/ plaatsen waar men zoekt)_ Deze mijn heeft 5 verdiepingen/
343 daarvan/ de bovenste/ zijn uitgeput en verlaten/ men werkt er niet meer in van wege
35er geen steenkool meer is. Indien iemand het zou beproeven
36om een schilderij te maken van de maintenages/ dat zou iets nieuws
37zijn en iets ongehoords of liever ongeziens. Verbeeld U eene reeks van
38cellen in een vrij naauwen en lagen gang/ gestut door ruw houtwerk. In ieder van die cellen is
39een arbeider in een grof linnen pak/ groezelig en bezoedeld als een schoorsteenveger/
40bij het flaauwe licht van eene kleine lamp bezig om de steenkool los te hakken_
41'In sommige van die cellen staat de arbeider regtop/ in anderen
42(veine tailles à plat) ligt hij plat op den grond_
[sketch A]
[sketch B]
43De inrigting is min of meer als de cellen in een bijenkorf of als een
44donkeren somberen gang in een onderaardsche gevangenis
45of als eene reeks kleine weefgetouwen/ of eigenlijk zij zien er uit als eene reeks bakovens
45azooals men ze bij de boeren ziet
45bof de vakken in een grafkelder.
46De gangen zelf zijn als de groote schoorsteenen bij de brabantsche boeren_
47In sommigen lekt het water overal door en het licht van de mijnwerkerslamp
48maakt er een zonderling effekt en weerkaatst als in een grot van druipsteen.
49Sommige arbeiders werken in de maintenages/ anderen laden de losgemaakte steenkool in
50kleine wagens die langs rails als van een tramway vervoerd worden/ het zijn
51vooral de kinderen die dit doen/ zoowel jongens als meisjes_ Er is ook
52een paardenstal aldaar 700 meters onder den grond met een stuk of 7 oude
53paarden die grootere hoeveelheden vervoeren en ze brengen naar
54de zoogenaamde accrochage/ zijnde de plaats waar zij naar boven worden
55getrokken. Andere werklieden zijn bezig om de verouderde gangen te herstellen
56om het instorten te voorkomen/ of om nieuwe gangen te maken in de steenkoolader_
57Even als de zeelieden aan land het heimwee hebben naar de zee ondanks
58al de gevaren en moeiten die hen bedreigen/ zoo ook de mijnwerker/ hij is liever
59beneden dan boven den grond.
60De dorpen hier hebben iets verlatens en stils en uitgestorvens omdat het leven onder
61den grond is in plaats van boven. Men zou hier jaren lang kunnen zijn
62maar als men niet beneden in de mijnen geweest ware zou men nog
63geen juist gedacht hebben van den gang der zaken.
64De lieden hier zijn zeer ongeleerd en onwetend/ kunnen meestendeels niet lezen doch tegelijk
65verstandig en vlug in hun moeielijk werk/ moedig/ vrij klein
66van postuur maar vierkant in de schouders met sombere diepliggende
67oogen_ Zij zijn
68handig in veel dingen en werken verbazend veel. Zeer zenuwachtig van
69gestel/ ik bedoel niet zwak maar gevoelig. Hebben een ingekankerden
70en vastgewortelden haat en een innig wantrouwen jegens een iegelijk die
71over hen zou willen den baas spelen. Met de kolenbranders moet men
72een kolenbranders aard en karakter hebben en geen pretenties/ trotschheid of
73meesterachtigheid/ anders kan men met hen niet opschieten en zou nimmer hun vertrouwen winnen.6
 1v:3
74Heb ik U in der tijd verteld van dien mijnwerker die door gasontploffing deerlijk
75gebrand was.7 God zij dank hij is thans hersteld en gaat uit en begint heele einden
76te loopen tot oefening/ zijne handen zijn nog zwak en het zal nog duren moeten
77eer hij in staat zal zijn om ze te gebruiken voor zijn werk, doch hij is behouden_
78Maar er zijn sedert nogal gevallen van typhus geweest en kwaadaardige
79koorts/ o.a_ van hetgeen men noemt “la sotte fievre” die maakt dat men
80akelige droomen heeft als de nachtmerrie en ijlt. Zoo zijn er weer
81veel ziekelijke en bedlegerige menschen, uitgemergeld op hun bed, zwak
82en ellendig.─
83In een huis zijn allen ziek met koorts en zij hebben maar weinig
84hulp of geen zoodat daar de zieken de zieken oppassen_ “ici
85c’est les malades qui soignent les malades” zei de vrouw/ zooals
86le pauvre est l’ami du pauvre.─8
87Hebt Gij wat moois gezien in den laatsten tijd, zeer verlangend ben
88ik naar een brief van U_
89Heeft Israels veel gewerkt in den laatsten tijd en Maris en Mauve_
90Een paar nachten geleden is hier in den stal een veulen ter wereld
91gekomen/ een aardig klein beest dat spoedig ferm op zijn pooten
92stond. De arbeiders houden hier veel geiten en er zijn overal
93jongen in de huizen/ evenzoo de konijnen die hier ook algemeen
94zijn in de mijnwerkerswoningen_
95Moet er op uit naar de zieken en moet dus eindigen/ laat spoedig
96iets van U hooren om een teeken van leven te geven als Gij
97tijd mogt hebben.
98Groet Uwe huisgenooten en Mauve bij gelegenheid/
99heb het zoo goed mogelijk en geloof mij steeds/ met een handdruk
100in gedachten

100*Uw liefh_ broer
101Vincent

102Het afdalen in een mijn is een akelig ding in zoo’n
103soort mand of kooi als een emmer in den put/ maar dat
104in een put van 500-700 meters diep zoodat men op den grond naar booven
105ziende het daglicht ontwaart zoo ongeveer ter groote van een ster aan den hemel_
106Men heeft een gevoel als voor t’eerst in een schip op zee doch het is erger
107maar duurt gelukkig niet lang. De arbeiders raken er aan gewoon
108doch behouden evenwel een onoverwinnelijk gevoel van ijzing en afgrijzen
109dat hen bijblijft en dat niet zonder reden of ten onregte. Doch eenmaal
110beneden zijnde is het leed geleden en wordt de moeite rijk vergoed
111door hetgeen men ziet_

112adres
113Vincent van Gogh
114chez Jean Baptiste Denis
115Rue du petit Wasmes
116Wasmes (Borinage, Hainaut)


41 sommige < Sommige
top