1r:1
1Petites Wasmes 26 Dec_ 1878
2Borinage Hainaut1

3Waarde Theo,
4Het is tijd dat ik U weer eens schrijf/ vooreerst ook om U
5geluk te wenschen bij het begin van een nieuw jaar. Moge veel
6goeds Uw deel zijn en Gods zegen rusten op Uw werk
7in dit jaar dat wij beginnen.
8Zeer verlangend ben ik naar een brief van U om weer eens te
9hooren hoe Gij het hebt en hoe het U gaat/2 ook om misschien
10eens te hooren of Gij in den laatsten tijd iets moois en merk-
11waardigs hebt gezien.
12Wat mij aangaat, gij begrijpt wel dat er hier in de Borinage
13geen schilderijen zijn/ dat men zelfs over ’t algemeen
14ganschelijk nieta weet wat een Schilderij is/ zoodan spreekt
15het van zelf dat ik op ’t gebied van kunst ten eenemale niets
16heb gezien sedert mijn vertrek uit Brussel.─ Maar
17dit neemt niet weg dat het hier een zeer eigenaardig en
18zeer schilderachtig land is, alles spreekt als het ware en
19is vol karakter. Dezer dagen/ de donkere dagen voor
20Kerstmis/ lag er sneeuw. Alles herinnerde toen aan die middeneeuwsche
21Schijen van Boeren Breugel o.a. en van zooveel anderen
22die het eigenaardig effekt van rood & groen/ zwart & wit zoo
23treffend hebben weten uit te drukken. Telkens weer doet hetgeen men
24hier ziet denken aan het werk b.v. van Thijs Maris of van Albert Durer_
25Er zijn hier holle wegen begroeid met dorenstruiken en met oude verwrongen
26boomen met hunne grillige wortels die volmaakt gelijken op dien weg
27op de ets van Durer/ Le chevalier et la mort.3
28Zoo b.v. dezer dagen was het een eigenaardig gezigt met de witte
29sneeuw s’avonds tegen het uur der schemering de arbeiders uit de
30mijnen huiswaarts te zien keeren. Deze lieden zijn geheel zwart als zij
31uit de donkere mijnen weer in het daglicht komen/ gelijkerwijs de
32schoorsteenvegers zien zij er uit_ Hunne woningen zijn meestal klein
33en veeleer hutten te noemen/ verspreid ook langs die holle wegen
34en in het bosch en tegen de helling der heuvels_ Hier en daar ziet men nog
35bemoste daken en vriendelijk schijnt het licht s’avonds door de vensters met
36kleine ruiten_
 1v:2
41Gelijk bij ons in Brabant het hakhout & de eikenstruiken en
42in Holland de knotwilgen zoo ziet men hier om de tuinen/ velden
43en akkers die zwarte dorenheggen. Met de sneeuw dezer dagen
44maakte dat een effekt als van een letterschrift op wit papier
45zooals de bladzijden van het Evangelie.
46Reeds onderscheidene malen heb ik hier gesproken zoowel in
47een vrij groot/ voor godsdienstige zamenkomsten opzettelijk ingerigt vertrek4
48als in de bijeenkomsten die men gewoon is s’avonds in de arbeiderswoningen
49te houden/ die men het best Bijbellezingen noemen
50kan. Sprak o.a_ over: de gelijkenis v.h. mostaardzaad,5 den onvruchtbaren
51vijgeboom,6 de blindgeborene.7 Op Kerstmis natuurlijk over
52de stal v_ Bethlehem8 en Vrede op aarde.9
53Mogt het onder Gods zegen zoo geschieden dat ik hier ieveransb voor vast
54werd geplaatst/ dat zou ik van harte gaarne wenschen.
55Overal ziet men hier in het rond de groote schoorsteenen & de ontzettende bergen steenkolen
56aan den ingang der mijnen, de zoogenaamde charbonnages. Gij kent die
57groote teekening v_ Bosboom/ Chaudfontaine/10 die geeft goed het karakter
58van het land hier weer, alleen hier is alles steenkolen/ in ’t noorden v_ Henegouwen
59steengroeven en Chaudfontaine meer ijzer_
60Zoo dikwijls denk ik nog aan den dag toen Gij te Brussel zijt geweest
61en aan ons bezoek aan ’t Museum.11 En dikwijls zou ik wenschen dat Gij
62wat digter in de buurt waart en wij wat meer konden zamenzijn_ Schrijf
63maar weer eens spoedig. Telkens weer bezie ik die ets van Un jeune citoyen_12
64De taal van de mijnwerkers is zoo heel gemakkelijk niet te verstaan maar men
65begrijpt het gewone Fransch goed mits men het maar vlug en grif spreken kan/
66dan heeft het vanzelf overeenkomst met hun patoisc dat verbazend snel wordt
67gesproken. Op eene bijeenkomst deze week sprak ik over den tekst  1v:3
68'Actes XVI:9 “Et Paul eut de nuit une vision d’un homme Macédonien
69qui se présenta devant lui et le pria disant/ Passe en
70'Macédoine et nous aide”.13 en daar luisterde men met
71aandacht naar toen ik beproefde om te beschrijven hoedanig
72die Macedonier was die behoefte had en verlangen naar
73den troost van het Evangelie en naar de kennis van den Eenigen Waarachtigen
74God. Hoe wij ons hem moeten voorstellen als een arbeider met trekken
75van smart en lijden en vermoeienis op het gelaat zonder gedaante
76of heerlijkheid maar met eene onsterfelijke ziel die behoefte heeft aan de
77Spijze die niet vergaat/14 n.l. het Woord Gods/ omdat de mensch niet leven
78kan bij brood alleen maar bij alle woord dat door den mond Gods uitgaat.15
79Hoe Jezus Xtus de Meester16 is die een zoodanig man als die Macedonier, een
80werkman en arbeider die een moeielijk leven heeft/ kan sterken/ troosten en verlichten_
81Omdat Hij zelf is de groote Man van Smarten17 en die onze krankheden kent/18
82die zelf genaamd werd de Zoon des timmermans19 hoewel Hij de Zone Gods was en de groote Medicijnmeester der kranke zielen_20
83Die 30 jaren lang arbeidde in eene nederige timmermanswerkplaats om
84den wil Gods te volbrengen; en God wil dat in navolging van Xtus de
85mensch nederig zal leven en wandelen op aarde/ niet trachtende naar
86hooge dingen maar zich voegende naar de nederige/21 door het Evangelie
87leerende zachtmoedig te zijn & nederig van hart.22
88Reeds had ik gelegenheid om eenige zieken te bezoeken omdat hier
89veel kranken zijn. Schreef heden aan de President van het comité d’Evangelisation23
90om hem te vragen dat mijn zaak op de eerstkomende vergadering van het comité
91zou mogen behandeld worden.
92Het heeft van nacht gedooid/ ik kan U niet zeggen hoe schilderachtig
93het heuvelachtige land nu is met het dooiweer, nu de sneeuw aan het
94smelten is en de zwarte akkers met het groen van het winterkoren weer
95zigtbaar worden. Voor een vreemdeling zijn de dorpen hier waarlijk
96een doolhof met de ontelbare naauwe straten en steegen van
97kleine arbeiderswoningen, zoowel beneden aan den voet als tegen de
98helling en op den top van de heuvels. Het is nog het best te vergelijken bij
99een dorp als Scheveningen/ vooral de achterbuurten/ of bij die dorpen
100in Bretagne die wij uit de Schilderijen kennen. Trouwens gij zijt zelf hier
101door deze streek heen gespoord op Uwe reis naar en van Parijs, en zult het
102U mogelijk eenigermate herinneren. De Kerkjes der Protestanten zijn
103klein/ gelijken op die te Hoeve24 maar iets grooter/ maar waar ik gesproken heb
104dat is maar een eenvoudig groot vertrek dat een 100tal personen desnoods
105kan bevatten. Ook woonde ik eene godsdienstoefening bij in een stal of schuur
106dus is het eenvoudig en oorspronkelijk genoeg.
107Schrijf eens spoedig als gij tijd hebt en weet dat Gij telkens weer/ ja voortdurend
108in mijne gedachten zijt_ U nogmaals toewenschende dat Gods besten zegen
109in het nieuwe jaar Uw deel moge zijn en U in gedachten de hand drukkende/
110geloof mij steeds

110*Uw zoo liefh_ broer
111Vincent

112Groet allen bij Roos en wensch hun
113allen veel heil en zegen in ’t nieuwe jaar als ook
114aan een iegelijk die mogelijk naar mij mogt vragen.

37Als gij schrijft adresseer s.v.p. uw brief adres M. van der Haegen/ Colporteur à Pâturages près de Mons
38(Borinage Haînaut)_25
39Zooeven bezocht ik een oud moedertje in een kolenbrandersgezin_ Zij is bitter krank maar geloovig en geduldig_ Ik las een hoofdstuk met haar en bad met hen allen_
40Het volk hier heeft wel iets eigenaardigs en aantrekkelijks vanwege zijne eenvoudigheid en goedhartigheid gelijkerwijs ook het Brabantsche volk te Zundert & Etten.


68 “Et < Et
70 aide”. < aide.
top