1r:1
Etten 22 Julij 1878

Waarde Theo,
Een woordje voeg ik bij den brief van Pa en Moe;1 was blij te hooren het U ginder goed blijft gaan en dat Gij ook schik houdt in uw leven, en wat graag zou ik ginder eens met U loopen.─
Zoo als Pa U zeker ook reeds heeft geschreven gingen Pa en ik verl. week n. Brussel in gezelschap van Ds Jones v. Isleworth2 die hier een Zondag overbleef.3 De indruk dien wij van dien togt t’huis bragten was in zoover bevredigend dat wij meenen er aldaar met der tijd wel eene plaats en werkkring te vinden is ─ dat zeer zeker de weg er korter en ook minder kostbaar is dan in Holland en dat het dus zaak is het oog gevestigd te houden op België en daar te blijven zoeken totdat wij iets zullen vinden.─
De Vlaamsche opleidingschool zagen wij, die heeft een 3jarigen cursus terwijl zooals gij weet in Holland op zijn allergunstigst de studien nu nog 6 jaar zouden moeten duren. En zelfs eischt men niet eens dat men die school doorloopen hebbe voor & aleer men kan dingen naar eene plaats en betrekking van Evangelist. Wat men eischt is de gaaf om gemakkelijk hartelijke en populaire voordragten of toespraken te kunnen houden tot het volk, liever kort en krachtig dan geleerd en lang.─ Zoo let men er minder op groote kennis der oude talen en veel theologische studie, alhoewel al wat men daarvan weet eene groote aanbeveling is, maar neemt meer in aanmerking de geschiktheid van het praktische werk en het natuurlijk geloof. Nu zijn wij er echter daarom nog niet, vooreerst heeft men niet op eens en krijgt men niet dan door veel oefening de gaaf om tot het volk te spreken met ernst en gevoel en zonder stijfheid en gedwongenheid, maar natuurlijk en als door liefde gedrongen4 en als meester van zijne zaak en wetende duidelijk en verstaanbaar voor het volk datgene te zeggen wat men te zeggen heeft, terwijl in hetgeen men te zeggen heeft eene beteekenis moet zijn en strekking en eene drangredena om zijne hoorders op te wekken hiertoe, dat zij ernaar trachten zullen hunne genegenheden te doen wortel schieten in de waarheid.─5 In één woord men moet een volksprediker zijn om ginder te kunnen slagen.
 1v:2
Ces Messieurs te Brussel verlangden dat ik voor den tijd van 3 maanden naar ginder zoude komen om nader kennis te maken, maar op den duur zoude dit wederom kostbaar worden en dat moet zooveel maar mogelijk is worden vermeden. Het is daarom dat ik op ’t oogenblik nog hier te Etten wat blijf werken tot voorbereiding, om dan van hier uit van tijd tot tijd een bezoek af te leggen hetzij bij Ds Pietersen te Mechelen6 of bij Ds de Jonge te Brussel7 om zoodoende wederkeerig nader bekend te worden.
Voor hoelang dit zal moeten zijn hangt er geheel van af wat men ginder verder zeggen zal. Beide Pa en ik hebben hun nog weer pas geschreven.
Pa wil dat ik zoo goed als ik kan een stuk of wat opstellen in voorraad zal maken (zoo ben ik nu bezig naar aanleiding van het schij van Rembrandt “La maison du charpentier” op de Louvre).8
Gisteren moest Pa preeken te Zundert & ging mede daarheen. Gij moet veel groeten hebben van de Tantes,9 gingen ook nog naar Ch. v. Ginneken die zooals gij misschien reeds hebt gehoord gaat trouwen met Marie v. Mens10 en de Ropsentuin heeft gekocht om daar eene looierij te zetten.11
Was ook nog bij Jan Doomen12 die veel geleden heeft van rhumatiek in zijn been, en klaagt dat hij niet eens meer naar Breda zou kunnen loopen maar bij het werken op den akker of in den tuin hinderde het hem zoo erg niet, alleen s’morgens dwong de pijn hem om heel vroeg op te staan. De ouderdom komt met gebreken, zou de oude Ds Meyes13 zeggen.
Wat heeft er onlangs een uitmuntend mooie houtgravure in l’illustration gestaan van “Un jeune Citoyen de l’an V” v. Jules Goupil,14 is U die onder de oogen gekomen, ben die magtig geworden & die hangt op ’t oogenblik aan den muur hier van het kamertje waar ik mij mag vestigen, n.l. de leerkamer15 die op den tuin uitziet & waar de klimop tegenaan groeit. Maar dit werd in het blad aangaande ’t bewuste Schij gezegd: “Un regard qui a vu le spectacle de l’affreuse guillotine, une pensée qui a survécu à toutes les scènes de la révolution.─ Il est presque étonné de se trouver encore vivant après tant de catastrophes.”16
’t Is eene merkwaardige verschijning geweest in de kunst en zal eene dergelijke uitwerking op velen blijven uitoefenen en wie gevoel voor hooge kunst hebbe blijven aangrijpen, als een portret van Fabritius17 of sommige andere min of meer mijstieke schilderijen uit de school van Rembrandt.
 1v:3
Toen wij des avonds terugreden van Zundert over de hei liepen Pa en ik een eind, de zon ging rood onder achter ’t masthout en de avondlucht weerkaatste in de moerassen, de hei en het geele en witte & grijze zand waren zoo vol toon en stemming.─ Zie, er zijn sommige oogenblikken in het leven dat alles, ook binnen in ons, vrede en stemming is en het gansche leven ons voorkomt als een weg door de hei te zijn, maar dat is niet altijd zoo.
En van morgen gingen Cor die vacantie heeft & ik weer naar de hei en ’t mastbosch, een eind voorbij het Molenend18 en gingen hei halen voor zijn konijnen die daar blijkbaar veel van houden want het is ook hun natuurlijk voedsel voor een goed deel, en het een & ander om een bloemenmandje mede te vullen.─ Wij zaten eenigen tijd in ’t mastbosch en teekenden zamen een kaartje van Etten en omstreken met den Bremberg & Haansberg & t’Slagveld & de Geestestraat en Sprundel & t’Heike & de Hoeve.19
Anna is maar min, zij is zoo stil en ziet er soms zoo erg zwak uit20 ─ arme zuster ─ ’t komt mij voor dat het beter is om goed en wel getrouwd dan geëngageerd te zijn, en voor Haar zou ik van harte kunnen wenschen dat zij reeds behouden een jaar of drie verder op haren levensweg mogt zijn gevorderd ─ moge God Haar sparen en beschermen voor alle kwaad, Hij van Wien geschreven staat dat Hij is onze Bewaarder en als onze Schaduwe aan onze regterhand.─21
Zoudt Gij Soek en al de zijnen (als Gij er eens komt) hartelijk voor mij willen groeten, ook Frans Braat en Ernest22 en de anderen als het zoo mogt te pas komen. Ik denk veel aan U en ben zoo blijde dat het U wel gaat en Gij ginder dingen vindt die U opwekken en als het ware goed voedsel zijn voor het ware leven. Want dat is ook de hooge kunst en dat zijn de werken dergenen die werken met hun hart en met hun geest en verstand gelijk Gij er zoo velen kent en welligt ook zult persoonlijk ontmoeten, wier woorden en werken zijn geest en leven.23 Dat ook gij en mogt het zijn wij allen in dat zelfde beginsel meer en meer mogen geworteld en gegrond raken,24 daardoor dat onze genegenheden wortel schieten in de waarheid, dat wenscht U toe met een hartelijken handdruk in gedachten

Uw zoo liefh. broer
Vincent.
 1r:4 [sketch A]
top