1r:1
Amsterdam 3 Maart 1878

Waarde Theo,
Het is tijd om U weer eens te schrijven, wat zou ik vandaag graag eens bij U zijn geweest, ’t was hier zulk mooi weer en men voelt dat het lente wordt.
Buiten zou men waarschijnlijk wel een leeuwerik hebben kunnen hooren, maar in de stad gaat dat moeielijk tenzij men dan de klanken van de leeuwrikkenstem opmerkt in de stem van den een of anderen ouden dominé wiens woorden komen uit een hart dat even als dat van een leeuwerik is gestemd.
Hoorde Ds Laurillard van morgen die in de Oude Zijds Kapel preekte,1 Oom Stricker was daar ook in de kerk en bij dien dronk ik koffij, Oom Jan was van morgen naar ’t Nieuwe Diep, maar is nu weer terug. Toen nog naar eene Zondagschool in de Barnde steeg en toen de buitencingels2 omgewandeld en gaandeweg nog drie roomsche kerken bezocht.
Was gisterenavond bij Vos die maar min is, ’t is zoo’n treurig gezicht om hem met de voeten op eene stoof, daar hij last van koude voeten heeft, voor ’t raam te zien zitten turen met zijn diepe oogen. Kee is ook zoo bleek en ziet zoo vermoeid, ging van daar nog eens bij Oom Cor aan, die heeft de zaal op nieuw laten behangen en een nieuw grijs kleed op den vloer laten leggen, nu komen die mooie kasten waarin de heele Gazette des Beaux Arts enz. staan in roode banden beter uit dan vroeger. Oom vertelde mij dat Daubigny is gestorven,3 ik werd er, wil ik gerust bekennen, bedroefd om toen ik het hoorde evenals toen ik hoorde dat Brion gestorven was4 (zijn Bénédicité5 hangt op mijn kamer) want het werk van zulken, indien men het begrijpt, treft dieper dan men zich zelf is bewust, ’t moet toch goed zijn als men sterft de bewustheid te hebben van ’t een of ander te hebben gedaan dat in waarheid was en te weten dat men daardoor in de gedachtenis van eenigen ten minste zal blijven leven, en aan die volgen een goed voorbeeld te hebben nagelaten. Een werk dat goed is6 ─ ’t blijft wel niet in eeuwigheid maar de gedachte er in uitgedrukt wel en het werk zelf blijft dan toch vrij zeker zeer lang bestaan en indien er later anderen opstaan dan kunnen zij niet beter doen dan de voetstappen van zulke voorgangers te drukken en het dergelijk te doen.
Van een goed werk gesproken, zoudt Gij gevoel hebben voor een vlaamsche navolging van Christus, die hoop ik U binnen kort te sturen, een klein boekske dat men desnoods gemakkelijk in den zak kan steken.7
Toen Oom mij vertelde van Daubigny kwamen mij zijne etsen naar Ruysdael, Le buisson en le Coup de soleil8 in de gedachten en hij heeft beloofd die eens te laten komen daar hij ze in het geheel niet kende.
Ben ll. Maandag avond bij Ds Gagnebin geweest en heb ook zijne vrouw en dochter gezien9 en ook op zijne studeerkamer geweest waar ik tot zoowat 11 uur toe met Hem gesproken heb.
Hij zeide o.a. qu’à certains temps de sa vie il s’était bien trouvé en s’oubliant entièrement et en se jetant dans le travail sans arrière pensée, qu’alors il avait fait beaucoup et s’était retrouvé plus tard fortifié et avancé dans ce qu’il s’était proposé et éclairé dans son esprit. Que cependant, même maintenant, personne n’en savait rien combien ses sermons lui coûtaient de peine.
 1v:2
Heb de vaderl. geschiedenis doorgewerkt en er een uittreksel van 30 pag. digt in elkaar geschreven van gemaakt. (Ik was blij daarin den slag bij Waterloo10 en den 10daagschen veldtogt11 weer eens te ontmoeten.) Weet Gij dat Rochussen eens het beleg van Leiden heeft geschilderd,12 het schilderij hoort meen ik van den Hr de Vos.13 Ben nu ook aan de algemeene gesch. bezig. Ik verlang er niet weinig naar dat Gij weer eens komt, doe toch Uw best om zoo lang mogelijk hier te blijven. En als gij kunt schrijf weer eens spoedig want weet toch Gij mij daar altijd zoo veel vreugde door geeft.
Hebt Gij iets moois gelezen in den laatsten tijd? Zorg toch dat Gij op de een of andere manier de boeken van Eliot eens te lezen krijgt, Gij zult daar geen spijt van hebben, Adam Bede, Silas Marner, Felix Holt, Romola (Savonarola’s geschiedenis), Scenes from Clerical life.14 Gij weet wij gaven de 3 onderstreepten aan Pa op Zijn verjaardag verleden jaar.15
Als ik weer eens tijd om te lezen krijg dan lees ik ze nog eens op nieuw. Beiden Ds Mc Farlane en Adler spraken mij er nog over, dat zij mij n.l. aanraadden ze te lezen.
Schreef nog aan Harry Gladwell deze week, daar hij niet antwoordde op mijn laatsten brief en ik zoo gaarne wilde weten wat hij doet en wat hij voornemens is verder te doen.─
Ik heb nog steeds hoop er een predikant uit hem zal worden en indien dat zoo gebeurt dan zal hij het goed doen, daarvan ben ik overtuigd maar ’t zou geen gemakkelijke zaak voor hem zijn om het uit te voeren.16
Hebt Gij ooit gezien eene ets van Millet zelf, een man die mest op een kruiwagen in een tuin brengt op een dag zoo als heden in ’t begin van de lente,17 en onthoud ook dat hij heeft gemaakt eene ets “les bêcheurs”,18 als Gij die ooit tegenkomt zult Gij die niet ligt weer vergeten. Dacht heden aan die eerste toen vanmorgen Oom Stricker zocht naar teksten waarin het woord mest voorkomt, o.a., laat hem ook nog dit jaar totdat ik om hem zal gegraven en mest zal gelegd hebben.19
Maakte onlangs nog eene lijst van de schilderijen van Brion die ik mij kon herinneren, als gij hier komt moet gij eens zeggen of ik er veel heb vergeten.─ Lord keep my memory green!20 dat moet men telkens weer zeggen.
Was ll. Zondag avond bij neef Vrijdag in de Houttuinen, daar zijn nog 7 kinderen t’huis, ’t was er een aardig kringetje, de meesten zijn nog zeer jong.21
Zoudt Gij toch niet wat vooruit kunnen opgeven wanneer Gij komt, dan reken ik er op door wat vooruit te werken zoodat wij nog wat zamen kunnen zijn, à Dieu, een handdruk in gedachten en geloof mij

Uw liefh. broer
Vincent

Oom Jan laat u groeten.

Zeg Uwe huisgenooten voor mij goedendag.─

top