1r:1
1Amsterdam 30 October 1877

2Waarde Theo,
3Dank voor Uw laatsten brief waar mede ik blij was. Ja jongen/ die
4ets naar Jules Goupil1 is mooi en vormt met al hetgeen zich daaraan
5vastknoopt een schoon en goed geheel dat eene goede bezitting is
6om te bewaren in zijn hart.─ Ik benijd U min of meer dat Gij Carlyle
7hebt gelezen/ “French revolution”/ het is mij niet onbekend maar las het
8niet geheel/ vond er in een ander boek/ n.l. van Taine/ stukken uit.2
9Ben bezig aan een uittreksel uit Motley/ o.a_ inneming v. den Briel
10& beleg van Haarlem/ Alkmaar & Leiden,3 heb er een kaartje
11bijgeteekend, om er zoo een geheel van te maken.
41'Heb ook een uittreksel af uit Bunyans Pilgrims Progress.4 Zit den heelen dag te werken/ dag in dag uit/ dus komt er ook wel wat af.
12Mijn werk houd ik bij elkaar, alles tot doel hebbende door de
13examens te komen, ik raadpleeg Mendes in alle dingen en rigt mijne
14studiën naar wat hij heeft gedaan want zoo zou ik het ook graag
15doen. Die geschiedenis van den 80jarigen oorlog is toch
16heerlijk, wie van zijn leven een dergelijken goeden strijd5 zou maken
17zou het goed doen.─ Werkelijk het leven is een strijd6 en men moet zich
18verdedigen en verweren en met een opgewekten en wakkeren geest
19plannen beramen en berekeningen maken om er door & vooruit
20te komen. Naar mate men verder komt in het leven wordt het er niet
21gemakkelijker op en teregt is gezegd geworden:

22Does the road go uphill then all the way?
23“Yes to the very end”
24And will the journey take all day long
25“From morn till night, my friend.”─7

26Maar door de moeielijkheden te bestrijden waarin men zich bevindt
27ontwikkelt zich ook innerlijke kracht uit ons hart dat beter wordt in
28den strijd des levens (on grandit dans la tempête)8 indien wij er steeds
29naar trachten dat hart waaruit de uitgangen des levens zijn9 goed
30en eenvoudig en rijk in God10 te houden, te herstellen en meer
31en meer te maken en het woord in gedachte houden dat wij een goed
32geweten moeten behouden voor God11 en voor de menschen.─
33Zoo als wij anderen aanzien worden wij ook aangezien door
34veler oogen.─ Uit het geweten, de beste gave van God,12 en het bewijs dat
35Zijn oog op ons is, alziend en alwetend,13 en ook de verzekering dat
36Hij niet verre is van een ieder onzer14 maar als onze schaduw aan onze
37'regterhand15 en als Die ons bewaart voor den booze,16 is het dat ons licht
38komt in de duisternis van het leven en van de wereld.17 En als wij als het
39ware een oog op ons ziende voelen/ dan is het goed om soms het
40oog naar boven te slaan als ziende den Onzienlijke.─18
 1v:2
42Dat leven van Frederic de Groote door Menzel geïllustreerd19
43ken ik, dat is eene goede aanwinst, ga maar met die verzameling
44voort, ook die houtsnee naar Jacque/ La bergerie/20 ken ik, breng
45vooral die zaken mee naar huis met Kersmis.─
46Heb bij den jood gekocht die lith_ naar L. Steffens waarvan Gij mij
47indertijd het schij hebt laten zien/ een oud en een jong geestelijke
48zamen sprekende in een tuin,21 dat is eene goede lithographie_
49Die voorstelling doet mij denken aan een schij van Jacquand/
50gephotographeerd in de cartes de Visite/ “Le nouveau vicaire” heet het, geloof
51ik,22 daar is hetzelfde sentiment in/ of ook aan Le novice van G. Doré_23
52Jongen het Latijn & Grieksch & studeeren is moeielijk maar ik gevoel
53er mij toch zeer gelukkig in en ben in de dingen waar ik naar
54verlangd heb.24 Ik mag des avonds niet laat meer op zitten, Oom heeft
55mij dat zeer streng verboden ─ toch blijft het woord dat onder de
56ets van Rembrandt staat mij in de gedachten/ In medio noctis vim
57suam lux exerit25 (In ’t midden van den nacht verspreidt het licht
58zijn kracht) en ik zorg er den heelen nacht een klein gaspitje
59blijft branden en lig daar in medio noctis dikwijls naar
60te kijken, mijn plan voor den volgenden dag voor het werk bedenkende
61en in gedachten hoe ik dat studeeren zoo goed mogelijk zal
62aanleggen. Hoop s’winters s’morgens vroeg het vuur
63aan te maken
63a(en zoo Oom gehoorzamende toch zoo nu en dan het licht te laten schijnen in den nacht en
63bduisternis),26
63de wintermorgens hebben iets eigenaardigs/
64dat schilderde Frère in dien werkman “Un tonnelier”27
65(de ets hangt op Uw kamer geloof ik) onder anderen.
66Remplis mon âme d’une sainte amertume qui Te soit
67agreable, et je passerai humblement toutes les annees
68de ma vie dans ton service/ dans l’amertume de
69mon ame,28 yea, even in Thy Service, o Man of
70sorrows and acquainted with grief.─29 Dat is wel
71een goed gebed, en ik dacht daaraan toen ik U
72in eenvoudigheid30 zeide dat het goed was zich in
73de wereld met koffij te doortrekken.
74Een mensch is behoeftig en heeft kracht en versterking
75noodig om te kunnen werken_ En men moet roeijen
76met de riemen die men heeft en strijden met zulke wapens
77als men in zijn bereik heeft en de middelen waarover
78men kan beschikken aanwenden om ermede te
79woekeren en winst te doen.–31
79*(Gij ziet aan het schrift dat het donker werd
79amaar nu is de lamp aan_)32
80Heb een middag bij Oom Stricker hutspot gegeten en ben bij die gelegenheid op
81de gedachte gekomen om dat uittreksel te maken uit Motley/ met Kerstmis zal ik het U
82laten zien. Omdat ik zoo geducht veel dorpelsteenen & vloeren van de kerken en bordessen
83van huizen onder de oogen en voeten heb gehad hier in stad/ heb ik
84het in de gedachten gekregen om die kaarten van het rotsachtige
85Schotland te maken en bij het kleuren (groen & rood) heb ik gedacht aan
86dat zuur33 waarvan Oom een liefhebber is en ik ook geworden ben. De ziel
87van een mensch is een eigenaardig vreemde zaak en het is geloof ik goed
88er eene te hebben als eene kaart van Engeland met liefde gemaakt en er in
89te hebben zoo veel mogelijk van die liefde die heilig is en alle dingen bedekt  1v:3
90en alle dingen gelooft en alle dingen hoopt en alle dingen verdraagt
91en nimmermeer vergaat_34 Die Liefde is het Licht der wereld/35 het ware leven dat is
92het licht der menschen.36 De kennis van talen is wel eene goede bezitting en ik
93jaag daarna37 of ik er ook iets van grijpen mogt_
94Als men een korst zwart roggebrood eet is het wel goed te denken aan het
95woord “Tunc justi fulgebunt ut sol in regnum Patris sui”38 (Dan
96zullen de regtvaardigen blinken als het Licht in het Koningrijk huns
97Vaders) of ook wanneer men zeer dikwijls beslijkte laarzen heeft
98'of natte zwarte kleederen. Mogen wij allen eens ingaan in dat
99koningrijk dat niet is van deze wereld/39 waar zij niet trouwen en niet
100ten huwelijk worden gegeven/40 waar de zon niet meer zal wezen tot een
101licht des daags en tot eenen glans de maan niet meer zal lichten/
102maar de Heer zal wezen tot een Eeuwig Licht en God onze heerlijkheid/
103waar de zon niet meer zal ondergaan en de maan haar licht niet
104zal intrekken want de Heer zal er wezen tot een Eeuwig Licht
105en de dagen der treuring zullen een einde nemen41 en God zal
106alle tranen van de oogen afwisschen.42 En alzoo kunnen wij zijn
107doorzuurd met den zuurdeessem43 van “droevig maar altijd blijde”/44
108zijnde wat wij zijn door Gods genade/ hebbende in het geheim
109des harten het woord “ik wanhoop nooit”45 omdat wij geloof hebben
110'in God.─ En dan is “Set your face as a flint”46 wel een goed woord
111in vele omstandigheden en ook “wees als een ijzeren pilaar47 of als een
112ouden eikeboom”.─ Het is ook goed om van doornen te houden
113zooals de doornheggen om het Engelsche kerkje of de rozen op
114het kerkhof, die zijn zoo mooi in deze dagen, ja als men zich
115eene kroon kon maken van de doornen des levens,48 niet voor de
116menschen maar waarmede men wordt gezien door God/ dan
117zou men wel doen.
118Gij kent wel de houtsneden van Swain, dat is een knap man, zijn atelier
119'is in een zoo aardig gedeelte van Londen,49 niet ver van dat gedeelte van
120het Strand waar de bureaux zijn van de Illustrated papers (Ill. Lond. News/
121Graphic,50 Seeley &c_)51 niet ver ook van Booksellers Row/52 vol van allerlei
122soort van boeken stallen & winkels waar men allerlei ziet/ van af de etsen van
123Rembrandt tot Household edition van Dickens53 & Chandos classics,54 alles daar
124heeft een groenen toon (vooral bij mistig weer zoo in den herfst of in de
125'donkere dagen voor kerstmis) en het is eene plaats die onwillekeurig denken
126doet aan Epheze/ zooals dat zoo eigenaardig eenvoudig is beschreven
127in de Handelingen.55
127a(Zoo zijn de boekwinkels te Parijs ook zoo interessant/ o.a_ in de Faubourg
127bSt Germain.─)56
128Jongen wat zal ik onuitsprekelijk blij zijn als ik door mijne examens
129mag komen, als ik de moeielijkheden zal overwinnen zal het gedaan
130zijn in eenvoudigheid des harten57 maar ook met gebed tot God want ik
131bid zoo dikwijls vurig tot Hem om de wijsheid die ik van noode heb en
132dat Hij mij eenmaal geve vele preeken te schrijven & uit te spreken/ hoe
133meer hoe liever gelijkende op die van onzen Vader/ en in mijn leven
134een Werk te volbrengen waartoe alle dingen medewerken ten goede.58
135Maandag avond was ik bij Oom Cor en zag ook Tante en de geheele familie/
136allen laten U hartelijk groeten_ Bleef er nog al een langen tijd want
137in lang had ik Tante niet gezien en zoo ligt beleedigt men onwillekeurig door
138den schijn van de menschen niet te waardeeren & te veronachtzamen_ Zag bij Oom
139'nog dat boek in/ l’oeuvre gravé de Ch. Daubigny.59 Ging vandaar naar Oom
140Stricker, Oom was uit maar er was bezoek van een zoon van Ds Meyboom
141'(broeder van Margreet)/ officier bij de Marine/60 & zijn meisje & een jongmensch
142Middelbeek61 die een poos in Londen geweest is & daar weer heen gaat.
 1r:4
144Om 10 uur kwam Oom doornat t’huis want het regende niet weinig dien avond
145en ik had nog een lang gesprek met Hem & Tante want Mendes had er
146'een bezoek gebragt een paar dagen geleden
146a(men moet het woord genie niet te ligt in den mond nemen, ook al gelooft men
146bdat daarvan meer in de wereld nog is dan velen wel meenen/ maar een zeer
146cmerkwaardig persoon is Mendes zeker en ik ben blij & dankbaar met hem in aanraking te zijn)
146'en had geen slecht rapport
147gemaakt gelukkig, maar Oom vroeg mij af of het niet moeielijk was en
148ik heb bekend dat het zeer moeielijk was en ik mijn best deed om mij
149sterk te houden en wakker te maken op allerlei wijzen_ Maar Hij
150gaf mij goeden moed. Maar nu nog die vreesselijke algebra & Meetkunst/
151enfin wij zullen zien ─ na kersmis moet ik ook daarin les hebben/ het
152kan niet anders.
153Ik klem mij ook vast aan de kerk en aan de boekwinkels/
154als ik eene boodschap daar kan verzinnen doe ik het/ zoo was
155ik vandaag bij Schalekamp62 en bij C.L. Brinkman in de Hartestraat63
156(die zaak v_ Schalekamp is wel interessant om te zien) en kocht er een
157paar kaartjes van het Onderwijzers genootschap waarvan er
158zoo ongeveer 100 bestaan à een stuiver het stuk/ o.a_ Nederland in alle
159mogelijke tijdvakken der geschiedenis.64
159a(Zoo dikwijls ook in het verleden heeft een bezoek
159baan een boekwinkel mij opgewekt en herinnerd
159cdat er goede dingen in de wereld zijn_)
160Zondag morgen was ik in de vroegkerk65 & daarna in de Fransche kerk66
161waar ik eene uitmuntende preek hoorde van Ds Gagnebin:67 het huis
162te Bethanië_ “Une seule chose est nécessaire & Marie a choisi la
163bonne part”_68 Die Ds Gagnebin heeft een aardig voorkomen en
164eerwaardig hoofd69 en op zijn gelaat is iets van den Vrede Gods die alle
165verstand te boven gaat.70 Hij heeft wel wat, dunkt mij, hetzij van dien
166Geestelijke op Les dernières victimes de la Terreur71 of van dien nederigen
167en getrouwen dienst knecht die men ziet op “Les amies de pension”.72
168Dat schij van Israels dat Gij beschrijft zal mooi zijn/ ik kan het mij uit
169Uwe duidelijke beschrijving wel voorstellen.73 Zag een klein schij van hem74 bij C.M./
170ook een van Mauve, zeer mooi/ herder met kudde schapen in de duinen_75
171Een goeden opgewekten brief van t’huis ook/ te Prinsenhage schijnt het beter
172te gaan gelukkig.76 Niet weinig verlang ik naar Kerstmis, breng vooral
173het een & ander mee, zooveel mogelijk, dat is goed voor ons allen.
174Maak geen haast met het sturen van den tabak, heb nog voorraad, dat
175is een goed en noodig hulpmiddel bij studeeren.
176Schreef een langen brief aan Harry Gladwell die heden is weggegaan,a deed ook Uwe groete.─
177Hebt Gij tijd en gelegenheid denk dan om Michelet/ Gij weet wel/ en J. Breton77
178maar Gij weet waar het voor is en dat het geen haast heeft en desnoods
179is het tijds genoeg met Kerstmis. Nu/ ik moet aan het werk en het
180papier is ook haast vol. Heb het goed/ schrijf zoo mogelijk, de quitantie
181in Uw brief ingesloten heb ik aan Oom gegeven. Oom laat U groeten/ ook
182Oom & Tante Stricker. Zeg Uwe huisgenooten goedendag voor mij/ ook als
183het mogt te pas komen Mauve & zijne vrouw en bij Tersteeg & v_ Stockum (hoe gaat het haar?)
184& Haanebeek en als Gij Borchers eens tegenkomt. Zegen op alles wat
185Gij doet/ sterkte en opgewektheid in deze herfstdagen en moge het
186maar weer Kerstmis worden en wij weer eens zamenzijn als het ware
187voor wij het weten, à Dieu/ een handdruk in gedachten & geloof mij
188steeds

188*Uw zoo liefh_ broer
189Vincent.

190Zag 2 phot. v. Gabr. Max/ de opwekking van het
191dochtertje van Jaïrus & eene non in een kloostertuin/78
192vooral het eerste was wel mooi.─

143Kent Gij een gravure naar Landseer/ The Highlander heet die geloof ik/ een hooglander in den sneeuwstorm op den top van een berg met een arend
143adien hij geschoten heeft in de hand.79


37 Die < als Die Before ‘Die ... booze’ the words ‘de verzekering dat’ (l. 35) are contracted.
41 Heb [...] af < In the left margin of p. 1, l. 1-40 (‘Amsterdam [...] Onzienlijke’). Inserted by us.
98 kleederen. < keederen.
110 “Set < Set
119 is in een < is een
125 kerstmis) < kerstmis
139 L’oeuvre < L’oevre
141 (broeder < broeder
146 a Van Gogh put an insertion mark after ‘gebragt’; for a better understanding of the text we inserted ‘(men moet [...] te zijn)’ after ‘geleden’.
top