1r:1
Amsterdam 18 Aug. 1877.

Waarde Theo,
Het is mij behoefte om U weder eens te schrijven, misschien duurt het nog een betrekkelijk langen tijd eer wij elkander weerzien, hoewel toch in elk geval ik hoop dat wij met kersmis zamen te Etten zullen zijn. Tante Mina was ll. zondag jarig1 en daar dien avond zijnde vroeg Oom Stricker mij het een en ander en scheen niet ontevreden. Bij alle dingen denk ik dikwijls aan het woord in de Handelingen “wij liepen”,2 zoo moeten wij ook maar steeds loopen, trachten vooruit te komen, stap voor stap steeds vooruitziende naar het doel en dat in het oog houdende, en als wij dan eenigen tijd ons op die wijze hebben ingespannen, zoo als Oom Jan het zegt hebben “voortgestreefd”, dan merken wij ook wel door het een of ander, dat wij een eind zijn gevorderd.─
Tegenwoordig ziet men hier in alle boek- en prentenwinkels zeer goede portretten van Uhland,3 Anderssen,4 Dickens5 en vele anderen, ook van predikanten zooals ten Kate,6 het is wel goed die dikwijls te bezien, of men het misschien ook vinden mogt of iets er van. Schreef ik U reeds ll. Zondag voor 8 dagen Ds ten Kate in het kleine kerkje op Bickers eiland gehoord te hebben.7 Zijne stem en vele eigenaardige uitdrukkingen herinnerden mij aan Pa. De kerk was stampvol en het plein om het kerkje vol rijtuigen. Het was een goed en schoon woord waarover hij sprak, n.l. Rom. I:15-17, Alzoo hetgeen in mij is, dat is volvaardig het Evangelie te verkondigen. Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet want het is eene kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft. Want de regtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven is: Maar de regtvaardige zal door het geloof leven.─
Het was een aardigen avond bij Oom Stricker op Tantes verjaardag, des morgens bragt Oom in Zijne preek8 de fabel van La Mort et le Bucheron9
(de tekst was Spreuken XV:24 De weg des levens is den verstandige naar boven):

Un pauvre bucheron, tout couvert de ramée,
Sous le faix du fagot aussi bien que les ans,
Gemissant et courbé, marchait à pas pesants,
Et tâchait de gagner sa chaumière enfumée.─
Enfin n’en pouvant plus d’effort et de douleur
Il met bas son fagot, il songe à son malheur.─
Quel plaisir a-t-il eu depuis qu’il est au monde,
En est-il un plus pauvre en la machine ronde
Point de pain quelque fois, et jamais de repos,
Sa femme, ses enfants, les soldats, les impôts,
Le créancier et la corvée,
Lui font d’un malheureux la peinture achevée
Il appelle la Mort. Elle vient sans tarder
Lui demande ce qu’il faut faire
C’est dit-il, afin de m’aider
A recharger ce bois; ─ tu ne tarderas guère

Le trépas vient tout guérir
Mais ne bougeons d’où nous sommes
Plutôt souffrir que mourir
C’est la devise des hommes.─10

Donderdag morgen had ik het wel aardig; Oom was uit de stad naar Utrecht en om 7 uur moest ik bij Stricker zijn omdat Jan naar Parijs ging en ik beloofd had hem uitgeleide te doen tot aan het station van de Holl. spoor. Was dus vroeg opgestaan en zag de werklieden op de werf komen terwijl de zon heerlijk scheen. “het is goed om God den Heer te loven in den morgenstond”,11 dat denkt men op zoo’n oogenblik. Gij zoudt schik hebben in dat eigenaardig gezigt van dien stroom zwarte figuren groot en klein, eerst in de naauwe straat waar de zon maar even in schijnt en dan later op de werf. Heb daarna ontbeten met een stuk droog brood en een glas bier ─ dat is een middel dat Dickens aanraadt aan hen die op het punt zijn van zelfmoord te begaan als zijnde zeer geschikt om hen althans nog voor eenigen tijd, van dat voornemen te doen af zien.12 En ook al is men nu niet juist in zoo’n stemming, is het wel goed dat toch nu en dan eens te doen, en er b.v. aan Rembrandts Schij de Emmausgangers13 bij te denken.─
 1v:2
Wandelde voor ik naar Stricker ging nog door de Jodenbuurt14 en op den
Buitenkant, Oude Teertuinen, Zeedijk, Warmoesstraat en langs de Oude zijds kapel en de Oude en Zuiderkerk15 door allerlei oude straten met smederijen en kuiperijen enz. en door naauwe stegen zoo als de Niezel16 en grachten met oude smalle bruggen zoo als die waar wij dien avond te Dordt stonden.17 Het was aardig om daar in de vroegte de beweging te zien beginnen.
Heb een geschrift gemaakt waarin al de gelijkenissen in orde gerangschikt en de wonderen18 enz. en ben ook bezig dit zelfde in het Engelsch en Fransch te doen, in afwachting er later ook Latijn en Grieksch bijkomt, moge dat zoo zijn! Overdag heb ik het druk voor Mendes en doe het dus s’avonds laat of b.v. heden tot diep in den nacht en s’morgens.─ Zoo lang in Engeland en Frankrijk geweest zijnde zou het niet goed zijn indien ik de talen niet langzamerhand grondiger magtig werd en ze ten minste onderhield, er staat: polissez le sans cesse et le repolissez,19 en ook, Travaillez, prenez de la peine, creusez, fouillez, bêchez, ne laissez nulle place où la main ne passe et repasse,20 en er staat ook “opdat het geheel doorzuurd worde”.─21

Le laboureur et ses enfants22

Travaillez, prenez de la peine
c’est le fonds qui manque le moins
Un riche laboureur sentant sa mort prochaine
Fit venir ses enfants, leur parla sans témoins
Gardez vous, leur dit-il, de vendre l’héritage
Que nous ont laissé nos parents
Un trésor est caché dedans.─
Je ne sais pas l’endroit, mais un peu de courage
Vous le fera trouver, vous en viendrez à bout
Remuez votre champ dès qu’on aura fait l’aoûta
Creusez, fouillez, bêchez, ne laissez nulle place
Où la main ne passe et repasse
Le père mort, les fils vous retournent le champ
Deça délà partout, si bien qu’au bout de l’an
Il en rapporta davantage
D’argent point de caché, mais le Père fut sage
De leur montrer avant sa mort
Que le travail est un trésor.

Le chêne et le roseau23

Le chêne un jour dit au roseau
Vous avez bien sujet d’accuser la nature:
Un roitelet pour vous est un pesant fardeau;
Le moindre vent qui d’aventure
Fait rider la face de l’eau
Vous oblige de baisser la tête
Cependant que mon front au Caucase pareil
Non content d’arrêter les rayons du soleil
Brave l’effort de la tempête.─
Tout vous est aquilon, tout me semble zéphyr.
Encore si vous naissiez à l’abri du feuillage
Dont je couvre le voisinage
Vous n’auriez pas tant à souffrir;
Je vous défendrais de l’orage
Mais vous naissez le plus souvent
Sur les humides bords des royaumes du vent
La nature envers vous me semble bien injuste
Votre compassion, lui répondit l’arbuste
Part d’un bon naturel, mais quittez ce souci
Les vents me sont moins qu’à vous redoutables
Je plie, je ne romps pas, vous avez jusqu’ici
Contre leurs coups épouvantables
Resisté sans courber le dos
Mais attendons la fin, comme il disait ces mots
Du bout de l’horizon accourt avec furie
Le plus terrible des enfants
Que le Nord eût portés jusque là dans ses flancs
L’arbre tient bon, le roseau plie.
Le vent redouble ses efforts Et fait si bien qu’il déracine
Celui de qui la tête était au ciel voisine
Et dont les pieds touchaient à l’empire des morts.

He stoops to conquer.24

Hoe hebt Gij het, kerel, schrijf weer een woordje als Gij kunt, Gij vindt het immers goed dat ik U het geld terugzond,25 en weet immers ik ZOO HEEL GRAAG komen zou vooreerst om U eens weer de hand te drukken en ook om de tentoonstelling.26 Maar voorloopig ga ik zondags de stad niet uit, het mag niet.
Had dezen morgen nog een gesprek met Mendes over M. Maris en liet hem die lithographie van die 3 kinderen27 en ook Un baptême28 zien en hij begreep het zeer goed. Mendes doet mij weleens denken aan L’imitation de Jesus Christ van Ruyperez.29
Weet Gij iets naders aangaande Caroline? Ben nog even heen en weer naar Utrecht geweest op den dag van de receptie van Hendrik, heb ook voor U gelukgewenscht. Het was er zeer deftig, veel mooi groen in de kamer, de bruid zag er lief genoeg uit.30 Oom Jan scheen gelukkig. Te Utrecht zag ik den Dom, nog eene andere oude kerk31 en het Academie gebouw, dat heeft zeer veel van The Cloisters bij Westminster Abbey.32 Dag Theo, heb het zoo goed mogelijk, groet Uwe huisgenooten, heb het goed als het mogelijk is. Ontvang de groete van Oom Jan en van Anna Tak,33 à Dieu, een handdruk in gedachten van

Uw zoo liefh. broer
Vincent

Morgen 10 uur preekt Ds Laurillard in de Oude Zijds kapel.

Jongen het was zoo’n goede preek van oom Stricker over dat De weg des levens is den verstandige naar boven, om af te wijken van de hel beneden,34 en dat La Mort et le Bucheron bragt hij er zoo hartelijk in.─

Nog iets, het engagement van Paul Stricker met Mej. Margreet Meyboom is af, mij dunkt het is jammer.35

top