1r:1
1Amsterdam 5 Aug. 1877

2Waarde Theo,
3Dank voor Uw brief van gisteren, dat was een goede, waar men wat aan heeft, en die mij eene ware verkwikking
4was.─ Anna is gisteren weder naar Hengelo1 vertrokken, zij hadden hier natuurlijk veel te doen,
5zoodat ik niet zoo heel veel met hen ben zamen geweest, zij was ook nog op mijn studeerkamertje, s’avonds
6juist toen het begon te schemeren en het volk van de werf naar huis ging.─ Mij dunkt uit dat
7gezigt en die oogen van van Houten spreekt hart en karakter en hij heeft geheel het voorkomen van
8een man van zaken, heeft, naar het mij voorkwam, iets gedecideerds en kortafs dat dikwijls
9uit vasten wil en door ondervinding verkregen verstand voortvloeit, moge zij eene goede keuze hebben
10gedaan en de tijd daar Liefde van maken die niet vergaat2 maar onze beste zuster door
11het leven brengende/aalles bedekkende en verdragende en de hoop en het Geloof behoudende.3
12In Uw brief vond ik een paar postzegels ingesloten waarvoor hartelijk dank/ verder
13zegt Gij een postwissel te zullen sturen opdat ik naar s’Hage zou komen om de tentoon-
14stelling van teekeningen te zien.─4 Die postwissel is heden, zondag morgen/ ook gekomen/
15 dank daarvoor en voor Uw vriendelijk aanbod/ echter zend ik U het geld terug en
16kom niet, hoe gaarne ik ook al de mooie en interessante zaken waarover Gij
17schrijft zou zien.─5 Heb reeds geweigerd naar Baarn6 te gaan/ ten eerste omdat ik mijn
18Zondag liever besteed met hier eenige malen naar de kerk te gaan en nog wat te
19schrijven en te studeeren/7 ten tweede omdat ik het geld van de reis aan Oom Stricker, die
20geld van Pa heeft waarover ik des noods kan beschikken, zou moeten vragen en
21dat zoo min mogelijk hoop te blijven doen. Ga ik naar s’Hage dan moet ik ook
22naar Baarn en dan blijft het niet bij één keer ─ quoi qu’il en soit/ ’t is beter van
23niet. Daarenboven, jongen, ik weet Gij het zelf zoo noodig hebt. Toch hartelijk
24dank hoor. Ik ben er niet rouwig om dat ik niet altijd geld op zak heb.
25Naar zoo ontzettend veel zaken heb ik groote begeerte en als ik geld had zou
26ik het misschien spoedig uitgeven aan boeken en andere zaken waar ik
27best buiten kan en die mij van de onmiddelijk noodige studie zouden aftrekken/
27azelfs nu is het niet altijd gemakkelijk tegen de afleiding te vechten en als ik geld had zou dat nog erger worden_
28En men blijft hier op de wereld toch altijd arm en behoeftig/8 dat heb ik al wel reeds
29gezien; in één ding echter kan men rijk worden en dat is het doel van het leven/
30men kan rijk worden in God9 en dat is een deel dat niet zal weggenomen
31worden.─10
31aEn er kan een tijd komen waarin wij ons geld beter kunnen besteden dan aan de beste boeken enz_ en
31bwaarin men spijt zou hebben als men veel uitgaven voor zich zelven gedaan had in zijn jongen tijd ─ nl. wanneer
31cwij misschien eens een eigen huishouden hebben en anderen om voor te zorgen en te denken_
31der is een tijd geweest dat ook onze ouders waren
31eongetroost en door den wind voortgedreven_11
32'In het midden des levens zijn wij in den dood,12 dat is een woord dat ons allen ook
33persoonlijk aangaat, dat is eene waarheid die wij weer bevestigd zien in
34hetgeen Gij mij mededeelt aangaande Caroline van Stockum13 en vroeger zagen
35wij dat ook aan eene andere uit dat zelfde huis.─14 Het heeft mij getroffen en
36van ganscher harte hoop ik dat zij nog herstellen zal. O, wat is er een droefenis
37en treurigheid en lijden in de wereld/ en in het openbaar en in het verborgen_15
38“Zoekt en gij zult vinden”16 is ook daarvan waar. Wat is er veel veranderd
39'in dat huis wanneer men het vergelijkt bij wat het was eenige jaren geleden.
39aDasz war vor langen Jahren wenn wir beisammen waren.17 En dat was de tijd van
39bder Wirthin Töchterlein18 en Longfellow zegt “there are thoughts that make the strong
39cheart weak”19 maar daar staat ook bovenal “Laat hem die de hand aan den ploeg slaat
39dniet omzien”20 en “Wees een man”.─21
40De plaat naar het schilderij van Ruysdael/ Haarlem en Overveen/22 heb ik er
41eens op aangezien, die schilder wist het ook wel.─
42In geval zij spoedig zoo ver herstelt dat zij weer naar s’Hage mag vervoerd23 worden en Gij
43Haar dan ziet/ groet Haar dan en als Gij een woord kunt vinden om Haar
44'op te wekken of moed te geven en Haar er aan te herinneren hoe groote reden van
45zijn zij heeft en als het ware regt om te leven, om Harer kinderen wil vooral, zeg het
46dan en Gij doet een goed werk.24 Bij eene Moeder is het geloof in God vernieuwd; wat zij voor
47Hare kinderen gevoelt dat is Heilig en van Boven en van God en Hij zegt in Zijn woord
48'tot elke Moeder “Voed dit kind voor Mij op en Ik zal U Uw loon geven”.─25
49Een krachtig woord uit het hart op zijn tijd gesproken kan verkwikken en goeddoen.
 1v:2
50Was hedenmorgen nog al vroeg op en ging om ongeveer 6 uur de deur uit
51naar de vroegkerk/26 daarna wandelde ik door allerlei oude straten waar ik U wel
52bij had willen hebben_ Gij kent het schilderij (ten minste de lithographie en houtsnee er
53naar) van Daubigny/ Le pont Marie/27 daar dacht ik aan_ Ik wandel graag in die
54oude naauwe min of meer sombere straten met apotheken/ steen- en andere drukkerijen, winkels van
55zeekaarten28 en magazijnen van scheepsvictualiënb enz_ die men daar bij de Oude Zijds
56Kapel en de Teertuinen en het eind van de Warmoesstraat vindt, alles spreekt daar.─
57Toen nog even Vos en Kee gaan goeden morgen zeggen29 en toen naar de Eilands-
58kerk waar Ds ten Kate/ de dichter van de Schepping en schrijver van vele
59mooie boeken zoo als bijvoorbeeld “Bij brood en beker”/ preekte30 over Rom_ I:15-17
60'Alzoo hetgeen in mij is/ dat is volvaardig, om U ook het Evangelie te verkondigen_
61Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet, want het is eene kracht
62Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft_ Want de regtvaardigheid Gods wordt in
63hetzelve geopenbaard, uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: maar de
64regtvaardige zal uit het geloof leven.─ Het was eene zeer volle kerk en als men die
65gezigten zoo aan zag dan zag men iets van het geloof want daarvan stond op
66menig gelaat/ op dat van mannen en op dat van vrouwen/ op verschillende wijze in de
67trekken geschreven/ iets te lezen.─ Zijne stem had soms klanken en
68uitdrukkingen als die van Pa en hij sprak zeer goed en uit een overvol
69hart en/ hoewel de preek niet kort was/ de kerk was uit voor men
70het wist bijna want zijn woord boeide zoo dat men aan geen tijd dacht.
71Heb verl_ week tot afwisseling een uittreksel gemaakt van de reizen
72van Paulus31 en daar een kaartje bij geteekend/ dat is eene bezitting_
73Oom Stricker gaf mij onlangs een boek over de Aardrijkskunde van Palestina
74(Duitsch v. Raumer)32 dat hij dubbel had_

75Dit is wel een aardig gedeelte uit Télémaque_33
76Mentor dit: La terre n’est jamais ingrate/ elle
77nourrit toujours de ses fruits ceux qui la cultivent soigneusement et avec amour/ elle ne refuse ses
78biens qu’à ceux qui craignent de lui donner leurs peines. Plus les laboureurs ont d’enfants/
79plus ils sont riches si le prince ne les appauvrit pas, car leurs enfants dès leur plus tendre
80jeunesse, commencent à les secourir_ Les plus jeunes conduisent les moutons dans les
81pâturages, les autres qui sont plus grand mènent déjà les grands troupeaux, les
82'plus agés labourent avec leur père. Cependant la mère de toute la famille prépare
83un repas simple à son époux et à ses chers enfants, qui doivent revenir fatigués du
84travail de la journée; elle a soin de traire ses vaches et ses brebis et on voit couler des
85ruisseaux de lait; elle fait un grand feu: autour duquel toute la famille innocente
86et paisible prend plaisir à chanter tout le soir, en attendant le doux sommeil, elle
87prépare des fromages, des châtaignes et des fruits conservés dans la meme fraîcheur
88que si on venait de les cueillir_ Le berger revient avec sa flûte, et chante à la famille assemblée
89les chansons qu’il a apprises dans les hameaux voisins_ Le laboureur rentre avec sa charrue et ses boeufs fatigués
90marchent/ le cou penché/ d’un pas lent et tardif, malgré l’aiguillon qui les presse_ Tous les maux du travail finissent
91avec la journée_ Le sommeil apaise les noirs soucis par leurs charmes et tient toute la nature dans un doux
92enchantement; chacun s’endort sans prevoir les peines du lendemain.─
93Vooral is het aardig als men het zich denkt geïllustreerd door de etsen van Jacque_

94Daar komt net uw briefkaart, gelukkig, dank voor het spoedig berigt, van harte hoop ik dat Gij een
95'goeden Zondag hebt gehad_ Fan & Bet s’Graeuwen en Bertha van Gogh zijn nog hier en
96zijn bloemen in het huis/ Bertha vooral is een aardig meiske. Groet Uwe huisgenooten
97en ontvang in gedachten een handdruk van

97*Uw zoo liefh. broer
98Vincent

99Kon geen couponnetje krijgen dus moet ik het U in postzegels
100terug zenden_34


32 ons < on
39 c weak” < weak
39 c “Laat < Laat
44 reden < rede
48 geven”.─ < geven.─
60 ook < ook,
82 mère de < mère et Corresponding the original text.
95 s’Graeuwen < s’Greauwen
top