3Wat zegt gij wel van Anna, mij heeft het verrast, en het schijnt ernst 4te zijn ook en zal, zou men zoo zeggen, zeker wel doorgaan.─1 5Het kan goed zijn. De moeielijkheden verbonden aan het 6bekleeden van eene ondergeschikte betrekking, vooral wanneer 7men gedurende langeren tijd daarin volhardt, zooals zij dat toch 8gedurende jaren in alle eer en deugd heeft gedaan, zijn 9zeer groot en worden soms een zwaren strijd/ en het 10schijnbaar gemakkelijke uiterst moeielijk.─
11Het heeft veel poezie toch en zulke jaren zijn een schat die niet ligt ontvalt, en wanneer men, voor het eerst vooral, 12zich zelven verloochent en vernedert/ heeft men een heer- 13lijk gevoel van vrede van binnen, maar ik zou het mij 14zeer goed kunnen begrijpen als het zoo was dat de 15toekomst ook voor haar soms duister werd ─ het kan 16verstandig van haar zijn dat zij, wat Haar aangaat reeds tot dezen 17stap besloten is.─ En ook houd ik het er voor Zij opregte 18liefde voor hem gevoelt, dat geloof en vertrouw ik zeker en 19vast, anders zou het zoo ver niet zijn gekomen.─ En 20daarom hoop ik van harte Zij niet zal worden teleurgesteld 21maar dat dit onder Gods leiding den weg tot haar 22blijvend geluk zal zijn. De Heer geve Haar dat zij ruste 23vinde, die beste zuster, en zegene Haar, en geve haar 23agoede dingen in Haar leven.─ 24Ook U wensch ik met deze zaak geluk/ gelijk ik het ook 25Anna en Pa en Moe deed.─
26Hoe gaat het U kerel, reeds vroeger had ik U willen 27schrijven en Uw laatsten brief beantwoorden, ik heb veel 28te doen en ’t is geen gemakkelijk werk_
29Dan ga ik veel naar de kerk, er zijn mooie oude kerken hier 30en uitmuntende predikers, Oom Stricker hoor ik dikwijls 31en wat Hij zegt is zeer goed en Hij spreekt met veel warmte 32en gevoel.─ Ds Laurillard hoorde ik driemaal, die 33zou U ook bevallen, want Hij schildert als het ware, 34en zijn werk is te gelijk hooge en edele kunst, Hij heeft 35het gevoel van een kunstenaar in den waren zin van 36het woord, zoo als een Anderssen dat had als hij b.v. 37zegt:
37*Elke avond kwam de maan, en fluistrend sprak ze mij
48De maan schijnt ook nu nog en de zon en de Avondster, dat is 49gelukkig, en die spreken nog dikwijls van de Liefde Gods 50en doen denken aan het woord/ Ziet Ik ben met U alle 51dagen tot aan de voleinding der wereld.─3
52Ben bezig een uittreksel te maken van de geschiedenis van 53de kerkhervorming,4 er is veel opwekkends en aantrekkelijks 54in de geschiedenis van die dagen.─
55De zaal in het Trippenhuis waar de Staalmeesters van 56Rembrandt hangen is weer open, gisteren, uit de kerk komende 57liep ik er even heen, vlak naast de Rembrandt hangt dat 58bewuste portret door van der Helst.─5
59à Dieu Theo, een hartelijken handdruk in gedachten, heb 60het zoo goed mogelijk en geloof dikwijls aan U denkt
63Hierbij nog eene kleine bijdrage voor Uw plakboek/6 64gaat dat vooruit? Groet Uwe huisgenooten en als den 65een of ander soms naar mij mocht vragen.─