1r:1
1Dordrecht 16 Maart 1877

2Waarde Theo,
3Dank voor Uw brief en wil zorgen dat Gij te
4Amsterdam een woordje ontvangt.– Zondag hoop ik
5zien wij elkaar, en zal het ons wel goed zijn weer
6zamen te zijn.–1
7Wees hartelijk gefeliciteerd met den verjaardag van
8Willemien,2 wat is zij een aardig meiske geworden/
9van Pa en Moe krijgt zij “de wijde wijde wereld”,3 en
10van mij “het Kerstfeest aan de pool” van Bungener.4
11Ik ben blij voor U Gij zoo spoedig op reis zijt gegaan/
12dat is eene goede afwisseling_
13Ik ben zoo bedroefd en zoo alleen zegt Gij.– “En nogthans
14ben ik niet alleen want de Vader is met mij”_5 “Lo, I am
15with you alway even unto the end of the world”_6
16Aan alle plaatsen en in alle omstandigheden de
17gedachte aan Christus vast te houden/ dat is eene
18goede zaak_ “Ik stelde den Heer gedurig voor mij/7 de Heer
19is mijn bewaarder/ Hij is de schaduw aan mijne regter hand”
20zeide David.–8 Wat hebben de boeren in Brabant een
21moeielijk leven, Aarssen9 bijvoorbeeld, van waar hunne
22kracht? En die arme vrouwen/ wat is de steun van hun
23leven?– Zou het niet zijn dat beeld van Christus/
24de wonderbare magt en aantrekkingskracht van dien
25naam?– Zou het niet zijn wat de schilder schilderde
26in zijn “Light of the world”.–10
 1v:2
27Ik kan U niet zeggen hoe ik soms verlang naar
28den Bijbel, wel lees ik daar dagelijks iets in maar
29ik zou Dien zoo gaarne in het hoofd hebben en
30het leven zien bij het licht van dat woord waarvan
31staat: Uw woord is een licht op mijn pad en een
32lamp voor mijnen voet.–11
33Ik geloof en vertrouw dat mijn leven nog zal
34worden gewijzigd en dat verlangen naar Hem
35zal worden bevredigd, ook ik ben wel eens
36bedroefd en alleen, vooral wanneer ik om eene kerk of
36aeene pastorie wandel.–
37“Een arme in Gods koninkrijk”12 dat is een naam die
38een mensch aantrekt en hem een Evangelie is.–
39Laat ons het maar niet opgeven en maar zoeken
40naar zacht–moedigheid en lang–moedigheid_13
41En wees maar eigenaardiga en scheid u af,14 maak
42scheiding tusschen goed en kwaad al toont gij dat niet_
43Doe dat voor U zelven.–
44“Ga niet uit het leven zonder Uwe liefde voor
45Christus op de eene of andere wijze openlijk aan den
46dag gelegd te hebben” zegt Claudius.–15
47Gij hebt eene ondervinding gehad die U kan wijs maken voor
48een leven lang, houd maar wat Gij hebt.–16
49Nourris moi du pain de mes larmes/17 vérité/ enseignez–moi_18
50En er staat ook: “De offeranden Gods zijn een gebroken hart en een
51verslagen geest, een gebroken hart zult Gij o God! niet verachten”.19
52HAAT de zonde,20 maak maar scheiding,21 herinnert Gij U wel hoe Pa
53elken morgen bad “Bewaar ons voor alle kwaad,22 vooral voor het kwaad
54der zonde” en Hij weet het wel.– En daar staat ook/ Zoo wie niet
55haat tot zelfs zijn eigen leven die kan Mijn discipel niet zijn.–23
 1v:3
56Ik verlang naar Zondag/ hoop gij eene goede reis zult
57hebben, werken is altijd eene heerlijke zaak en there
58is something good in all labour.24
59Ben nog steeds tot s’avonds laat bezig maar ben wel
60blij het zoo is.–
61Groet Oom Cor vast voor mij en Tante.–
62Er zijn reeds ooievaars hier maar leeuwrikken heb
63ik nog niet gehoord. De lucht is dikwijls stormachtig en
64dan ziet men zwermen kraaijen en spreeuwen.–
65De photographie Mater Dolorosa25 die Gij hebt
66gezonden hangt op mijne kamer, wat is die
67toch mooi, weet Gij nog hoe die ook op Pa’s studeer-
68kamer te Zundert reeds hing.–
69Nu Theo, heb het zoo goed mogelijk, wij zien el-
70kaar spoedig, ben verlangend om die platen te
71zien waarover Gij schrijft, ontvang een handdruk
72in gedachten, tot Zondag, à Dieu, en geloof mij

73Uw liefh. broer
74Vincent


top