1r:1
1Dordrecht 21 Januarij 1877

2Waarde Theo,
3Reeds eerder zult Gij een brief verwacht
4hebben; in den winkel1 gaat het nog al
5en is het druk, zoodat ik er s’morgens
68 uur heen en s’avonds 1 uur van daan ga,
7maar daar ben ik wel blij om.–
811 Februarij hoop ik eens naar Etten te gaan_
9Zooals Gij weet wordt dan Pa’s verjaardag2
10gevierd, zoudt Gij dan soms ook komen?
11Hoop Pa te geven Eliot “Novellen” (vertaling
12van Scenes from clerical life)/3 als wij zamen
13wat gaven zouden wij er Adam Bede4 kunnen
14bij geven.–
15Schreef verl. Zondag aan Mr Jones en zijne vrouw,
16dat ik niet meer terug kwam en onwillekeurig
17werd dien brief nog al lang – uit den overvloed
18des harten5 – wenschte wel zij in het hunne eene
19gedachte aan mij bewaarden en vroeg hen “to
20'wrap my recollection in the cloak of Charity”.–6
21De twee prenten Christus Consolator die ik van
22U kreeg hangen op mijn kamertje7 – zag de
23schijen op het museum8 en ook van Scheffer “Christus
24'in Ghetsemané”,9 dat is om nooit te vergeten, lang
25geleden trof dat Schij Pa ook zoo – dan is er
26nog eene schets van Les douleurs de la terre10
27en verscheidene teekeningen11 en ook het portret
28van Zijn atelier12 en zoo als Gij weet het portret
29van zijne Moeder.13 Er zijn nog andere mooie
30Schijen ook/ b.v. de Achenbach14 en Schelfhout15 en
31Koekkoek16 en o.a_ ook een mooie Allebé/ een oud
32man bij de kagchel.17
 1v:2
33Bekijken wij ze den een of anderen dag nog
34eens zamen?
35Den eersten Zondag dat ik hier was
36hoorde ik preeken over: Zie Ik maak alle
37dingen nieuw/18 en s’avonds “Nu zien wij door
38een spiegel in eene duistere rede, maar
39dan zullen wij zien van aangezigt tot aan-
40gezigt, toen ik een kind was sprak ik als
41een kind/ was ik gezind als een kind/ over-
42leide ik als een kind maar toen ik
43een man geworden ben heb ik te niet ge-
44'daan hetgeen eens kinds was”.19
45Dezen morgen was ik bij Ds Beversen in
46een oud klein kerkje,20 er was Avondmaal
47en zijn tekst was “Zoo wie dorst die kome
48tot Mij en drinke”.–21
49Het raam van mijn kamer ziet uit op
50tuinen, met mast en populieren enz_ en den
51achterkant van oude huizen/ o.a_ een groot
52met klimop begroeid/22 “a strange old plant
53is the ivy green” zei Dickens.–23 Er kan zoo
54iets ernstigs en min of meer sombers in dat
55gezigt zijn, en Gij moest het zien met de
56morgen zon er op.–
57Als ik het aanzie denk ik wel eens aan
58een brief van U waarin Gij spreekt van zoo’n
59huis met klimop begroeid, herinnert Gij
60u dien nog.–
 1v:3
61Als Gij het betalen kunt, als ik het kan
62doe ik het ook, teeken dan in op de
63Katholieke Illustratie van dit jaar,24
64daar zijn de prenten uit London van
65Doré in – de werven aan den Theems,
66Westminster/ Whitechapel/ den Underground
67railway &c_ &c.–25
68Bij de menschen waar ik woon woont ook nog
69een schoolmeester.26 Verl. Zondag en ook heden
70deden wij eene mooie wandeling langs de
71grachten en ook buiten de stad aan den kant
72van de Merwe/27 kwamen ook langs die
73plek waar Gij hebt gewacht op de boot.
74Toen dezen avond de zon onderging en weer-
75kaatste in het water en in de ramen en
76een sterken gouden gloed wierp op alles/
77was het juist als een schilderij van Cuyp.28
78Dezen avond ben ik geweest bij Ds Keller
79van Hoorn29 die sprak over “Ik kom om
80'Uw wil te doen o Heer”.30 Hij heeft pas zijne
81dochter verloren31 en aan al zijne woorden,
82hoorde hem nog een keer over “wie niet heeft
83liefgehad heeft God niet gekend want God is
84'liefde”,32 kan men merken wat hij voelt.–
85Schrijf weer spoedig eens als Gij tijd hebt, ik
86zal nog al wat moeten boekhouden voor-
87loopig en zal het wel druk houden.
88Groet allen bij Roos en ontvang een handdruk
89in gedachten van

90Uw liefh. broer
91Vincent


20 Charity”.– < Charity.–
24 Ghetsemané”, < Ghetsemané,
44 was”. < was.
80 Heer”. < Heer.
84 liefde”, < liefde,
top