1r:1
Isleworth 17 November 1876

Beste Vader en Moeder,
Goddank het met Theo goed blijft vooruit gaan en bravo hij reeds met Pa in de sneeuw naar het Heike1 wandelde, wat was ik graag met U beiden meegegaan.─ Het is reeds laat en morgen ochtend vroeg moet ik voor Mr Jones naar Londen en Lewisham, waar ik bij Gladwell hoop aan te gaan, het zal eerst s’avonds laat zijn dat ik t’huis kom.
Waar krijgen Mr Jones en anderen hun inkomen van daan? Ja, daar heb ik wel dikwijls reeds aan gedacht.─ Het woord dat men hier dikwijls hoort is: God zorgt voor hen die voor Hem werken.─ Ik ben zeer verlangend hier over nog met U te spreken en te overleggen. En dan vraagt U nog of ik nog les geef aan de jongens, tot s’middags 1 uur ben ik daar dagelijks mede bezig, en dan na 1 uur moet ik er meestal voor Mr Jones op uit of soms ook les geven aan Mr. Jones’ kinderen of aan een paar jongens in stad. En dan s’avonds en zoo tusschen de droppeltjes doora in mijn preeken boek schrijven.─
verl. Zondag was ik reeds vroeg te Turnham Green om les te geven in de Zondagschool, het was een echten Engelschen regendag, s’morgens preekte Mr Jones over de Samaritaansche vrouw2 en daarop weer zondagschool; ook door de week moet ik daar voor werken, er zijn heel wat kinderen maar het is een toer ze geregeld bij elkaar te krijgen. Mr Jones en zijn jongen3 en ik gingen  1v:2 s’middags thee drinken bij den koster,4 een schoenmaker die in een van de buitenwijken woont. Uit het raam daar was het een gezigt dat veel aan Holland deed denken ─ eene vlakte met gras begroeid die door den plasregen bijna in een moeras veranderd was, daaromheen de rijen roode huisjes met hunne tuinen en de lichten van de lantaarns die werden aangestoken.─ s’Avonds preekte Mr Jones over Naäman de Syriër,5 zeer mooi, en daarna de wandeling naar huis. Verl. Donderdag gaf Mr. Jones mij zijne beurt over en nam ik “ik wenschte wel van God dat, en bijna en geheelijk, niet alleen gij, maar allen die mij heden hooren, zijn mochten als ik, uitgenomen deze banden.”─6
Aanst. Zondag moet ik s’avonds naar Petersham naar een Methodiste kerk;7 Petersham is een dorp aan den Theems, een 20 minuten voorbij Richmond; ik weet nog niet wat ik nemen zal, de verloren zoon8 of Ps. 42:1.9
s’Morgens en s’middags de zondagschool te Turnham Green.
En zoo gaan de weken voorbij en naderen wij den winter en het vriendelijke kersfeest. Morgen moet ik in twee uithoeken van Londen zijn, in Whitechapel ─ dat heel arme gedeelte waar U in Dickens wel van heeft gelezen10 en dan met een bootje de Theems  1v:3 over en van daar naar Lewisham.
De kinderen van Mr Jones zijn weer beter maar nu hebben 3 van de jongens de mazelen.─
Deze week had ik met een van de jongens een tocht te doen voor Mr Jones naar Acton Green, dat is die grasvlakte waarop het raam van den koster uitziet.
Het was verbazend modderig daar maar het was een mooi gezicht toen het donker begon te worden en de mist opsteeg en men het licht van een klein kerkje in het midden van de vlakte zag.11 En links van ons was de spoor op een vrij hoogen dijk en er kwam juist een trein aan en dat was een mooi gezicht, den rooden gloed van de locomotief en de rei lichten in de wagons in de schemering. Rechts van ons liepen eenige paarden te grazen in een land met een heg van meidoorn en bramen er om heen.
Terwijl ik U zoo zit te schrijven op mijn kamertje en het zoo heel heel stil is en ik rond zie naar Uw portretten en de prenten aan den muur, Christus Consolator12 en Le vendredi saint13 en de Vrouwen die naar het graf gaan14 en Le vieux Huguenot15 en l’Enfant prodigue van Ary Scheffer16 en het scheepje op de stormachtige zee17 en eene ets,  1r:4 een herfstlandschap, gezicht op de hei, die ik van Harry Gladwell kreeg op mijn verjaardag,18 en als ik aan U allen denk en dan aan allen hier en aan Turnham Green en Richmond en Petersham &c. dan voel ik “Blijf Heer, het gebed van mijne Moeder verhooren dat Zij voor mij bad toen ik het Ouderlijk huis verliet: Vader ik bid U niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt maar dat Gij hen bewaart voor den booze,19 en, Heer och of Gij mij toch wildet maken, niet alleen bijna maar ook geheelijk, als het ware mijns Vaders broeder,20 een Christen en een christenwerkman. Voleindig Uw werk in mij dat Gij begonnen zijt.21 Ja maak Gij mij, langzaam maar zeker, stap voor stap, en bijna en ook geheelijk mijn’s Vaders broeder.─
En verbind Gij o Heer ons innig aan elkaar en laat de liefde tot U dien band meer en meer versterken.”─22
En nu goeden nacht aan U beiden en aan Theo23 en Willemien en Cor, weer verlang ik naar Uw brief.─ Goeden nacht, ik moet er morgen vroeg op uit, een handdruk in gedachten van

Uw zoo innig liefh.
Vincent

van uit het andere eindje van L.24 Dag allen! van morgen 4 uur ging ik er op uit, nu is het 2 uur. Daar juist kwam ik door de oude koolvelden, nu naar Lewisham, een mensch zegt zoo wel eens, hoe kom ik er nog. à Dieu.

top