1r:1
1Waarde Theo
2Dank voor Uw brief van heden morgen.─ Er zijn uren
3en dagen en tijden in het leven waarin God als het
4ware zijn aangezicht verbergt,1 maar voor hen die
5God liefhebben zijn ook die tijden, die droevige tijden,
6niet geheel zonder God, maar als vol profetieen
7voor de toekomst en vol stemmen uit het verleden:
8“tot hiertoe heeft de Heer U gebragt”,2 “voed het
9oud vertrouwen weder”_3
10Mochten U soms dingen gebeuren waarop Gij niet
11gerekend hadt/ versterk dan in U de droefheid naar
12'God4 en de stem: “Abba Vader”_5
13Het was een herfstdag en ik stond op de stoep van
14de school van den Heer Provily6 het rijtuig waarin
15Pa en Moe naar huis reden na te kijken.
16Dat geele karretje zag men in de verte op den
17langen weg, nat na den regen, met dunne boomen
18aan weerskanten, die door de weilanden heenloopt_
19De grijze lucht boven alles, spiegelde in de plassen.
20En een dag of 14 later stond ik op een avond in
21een hoek van de speelplaats toen men mij kwam
22zeggen dat er iemand was die naar mij vroeg
23en ik wist wie het was en een oogenblik later viel
24ik mijn Vader om den hals. Wat ik voelde, zou het
25niet geweest zijn “Omdat gij kinderen zijt heeft God
26den geest Zijns zoons in uwe harten uitgezonden, die
27'in ons roept ‘Abba Vader’”_7 Het was een oogenblik
28waarop wij beiden voelden dat wij een Vader in de hemelen
29hebben; want ook mijn Vader zag naar boven en in zijn hart
30was eene grootere stemme dan de mijne die riep: “Abba Vader”_
 1v:2
37Tusschen dat oogenblik en heden liggen de jaren
38der vreemdelingschappen_8 Daar is een woord dat met
39ons medegaat en als het ware met ons opgroeit ─ dat
40is/ Droevig maar altijd blijde.─9 Daar is het
41gebed eener Moeder voor Hare kinderen
42dat zeer machtig is, want het gebed
43van eene rechtvaardige vermag veel:10

44Vader ik bid U niet dat Gij hen uit de wereld
45wegneemt maar dat Gij hen bewaart voor
46den booze.─11

47Daar is eene trouwe Vaderhand die
48ons zegende toen wij het ouderlijk
49huis verlieten.─
50En dan jongen/ ik zei het reeds vroeger/ daar is het sterk
51verlangen naar de dagen waarin Hij de ongeregtig-
52heden der jeugd12 niet meer gedenken zal.
52aWie heeft lust
52bin grijze haren?
53Zoover het Oosten is van het Westen/ zoo ver doe Ik uwe
54overtredingen van u.13 Al waren Uwe zonden als schar-
55laken/ Ik zal ze wit maken als sneeuw.14
56Zoo wie niet haat zijn eigen leven die kan Christus’
57discipel niet zijn.15 Dit stuurde Pa mij eens/

58Zucht naar heiliging16

59Wie zal voor immer en volkomen ons bevrijden
60Van ’t ligchaam dezes doods gebogen onder ’t juk
61Hoe lang moet ik mij zelven nog bestrijden
62Eer ik dit hart der zonde dienst ontruk.

63Ik had aan God beloofd dat Hij mijn God zou heeten
64Dat ik Hem volgen zou met onverdeeld gemoed
65Ik werd beproefd ─ Daar was mijn eed vergeten
66Ik werd verzocht ─ Daar wankelde mijn voet

 1v:3
70Neen niet in eigen kracht zal ik verwinnen leeren
71Beken uw zwakte o ziel, en zelfbedrog, verdwijn!
72De Vader moet het kinderhart formeeren
73De Meester moet des leerlings leidsman zijn

74Welaan dan Vader! laat Uw liefde mij bekwamen
75Mijn Meester grijp mijn hand, en toon mij Uw banier
76Ik stond alleen ─ en viel: nu gaan wij zamen
77’k Bezweek, Gij strijdt mij voor, en ’k zegevier.─

78Eerst nu voel ik mij sterk, nu ik mij zwak gevoele
79Onmachtig in mij zelf, Almachtig in den Heer!
80De zonde lokke, de booze hartstocht woele,
81Gij, God in mij! werpt elken vijand neer.─

82Ik ben bedroefd, maar ’t is een goddelijke smarte
83Een nachtwolk ─ maar omzoomd met hemelsch morgenrood
84Ik ween, o God! maar met de vreugd in ’t harte
85Ik buig het hoofd ─ maar Vader in Uw schoot.─

86Wie heeft lust in grijze haren? Wie ziet er achter heen
87even als Felix Holt achter het woord mislukking?17
88Wie ziet dat dan wanneer het eerste leven, het leven
89van de jeugd en jongelingsjaren, dat leven van wereld-
90vreugde en ijdelheid, tegen wil en dank, verdort, en
91het zal verdorren even als de bloesem van de boomen
92afvalt, er een ander leven krachtig opschiet, het leven
93van de liefde tot Christus die dringt18 en der droefheid naar God die onberouwelijk is_19
94hoe wij dan in onze diepe afhankelijkheid van God,
95en in het duidelijk en levendig gevoel daarvan meer
96genade vinden in Zijne oogen,20 die te rein zijn dan dat
97zij het kwade zien zouden,21 en Hij ons dan, in onze
98zwakheid veiliger kan en wil toevertrouwen, Zijn
99heiligen Geest die levend maakt22 en dringt tot goede
100werken.─23 Wie heeft er lust in het verdere leven? Wie
101heeft lust in grijze haren, wie heeft lust in droevig
102maar altijd blijde,24 getuchtigd maar niet gedood tot
103“stervende maar zie wij leven”25 toe_ Wie heeft lust in
104vallen: en weer opstaan met langmoedigheid en
105zachtmoedigheid.─26 Wie heeft lust in het groen van
106de mastboomen en ceder en klimop en hulst en mos
107in den winter.─ Dor hout geeft meer warmte,
108helder vuur en licht, als het aangestoken wordt/ dan
109het groene.─ Daar is in de Liefde geene vrees maar de
110volmaakte liefde sluit de vrees buiten.─27

 1r:4
116Vader onder al mijn nooden
117Vader onder heil en straf
118Vader ook in ’t rijk der dooden
119Vader ook in ’t zwijgend graf
120Waar ik ooit verandring schouwe
121Gij o God houdt eeuwig stand
122Ook mijn stof rust op Uw trouwe
123Sluimert in Uw Vaderhand

132Snelt dan jaren/ snelt vrij henen
133Met Uw blijdschap en verdriet
134Welk een ramp ik moog’ beweenen
135God mijn God verandert niet_28

136Zitten wij in treurig duister
137Nog behoud dat eeuwig licht
138Al zijn glans en al Zijn luister
139Waardig aller lof en dicht.29

124Ik weet aan Wien ik mij vertrouwe
125Al wisselen ook dag en nacht
126Ik ken de rots waarop ik bouwe
127Hij feilt niet die mijn heil verwacht
128Eens aan den avond van mijn leven
129Breng ik van Zorg en Strijden moe
130Voor elken dag mij hier gegeven
131U hooger reiner loflied toe.─30

140O mijn ziel wat buigt Ge u neder
141Waarom zijt ge in mij ontrust
142Voed het oud vertrouwen weder
143'Zoek in s’Hoogsten lof Uw lust
144Menigwerf heeft Hij Uw druk
145Doen verandren in geluk
146Hoop op Hem/ sla ’t oog naar boven
147Want ik zal mijn God nog loven.31

148En bovenal hebt vurige liefde onder elkander, want de
149liefde zal menigte van zonden bedekken_32

150Waar Liefde woont/ gebied den Heer zijn zegen_
151Daar woont Hij zelf daar wordt Zijn heil verkregen, en
152’t leven tot in eeuwigheid.─33

152*Laat ons Liefde hebben onder
153elkander opdat God onze Liefde vermeerdere en versterke34
154en heb liefde om U heen en als er soms geen menschen
155zijn die gij genoeg lief kunt hebben, heb dan de stad
156lief waar Gij woont, gelijk gij ook doet, heb ik Parijs
157en Londen niet lief al ben ik een kind van de
158mastbosschen en van dat strand te Ramsgate.─
159En tracht de armen te behagen35 en genade in hunne oogen
160te vinden.─36
161“Versterk Uw hart”_37 “Omdat Gij kinderen zijt/ heeft God den
162geest Zijns Zoons in onze harten uitgezonden die in ons
163'roept ‘Abba Vader’”_38
164Zoo wie niet heeft liefgehad heeft God niet gekend want
165God is Liefde.39 En dit is het eeuwige leven/ God te kennen
166en Christus dien Hij gezonden heeft.40
166aDaar is in de liefde
166bgeene vrees.─41
167In het huis mijns Vaders zijn vele woningen, anderszins
168zou ik het u niet gezegd hebben.42
169En nogtans ben ik niet alleen maar de Vader is met mij_43
170Het is beter op den Heer te betrouwen dan op de menschen_44
171Het is beter te vallen in de handen des Heeren dan in
172de handen der menschen.─45
172aLaat Christus zijn het middelpunt van uw verlangen, den
172bTrooster van ’t ontrust gemoed.─46
173“Versterk uw hart”47 ook in dezen zin: eet uw brood in eenvou-
174digheid des harten,48 ik ten minste doe dat, ik kan niet
175anders, God helpe mij, indien er gevaar is in dat te doen;
176“Vader in Uwe handen beveel ik mijn hart”/49 eet uw brood
177maar leef eenvoudig, en rook uw pijp, dat doe ik ook als ik
178tabak heb en wandel, dat doe ik ook als ik er nu en dan
179eens uit kan breken. “En wentel Uwen weg op den Heer Hij zal het
180maken”.50
 2r:5
181“Versterk uwe Liefde”_ Wat is toch die Liefde waar
182van Paulus spreekt? wat zijn toch die wonderbare
183woorden? die ook Gij kent/ 1 Cor. XIII.─51 die Liefde is
184het leven in Christus/ die liefde is onze Moeder/
185al het goede der aarde behoort haar toe, want alles
186is goed met dankzegging genoten,52 maar zij
187strekt zich uit veel verder dan tot dat goede der
188aarde. Haar behoort toe een dronk uit de beek
189op eene wandeling of uit een fontein in de heete straten van Londen
190en Parijs/ haar behoort ook toe “Ik zal uw bed
191maken in ziekte”,53 “gelijk een dien zijne Moeder
192vertroost zal ik u troosten”,54 haar behoort ook toe
193de trouwe tot in den dood in Christus die ons kracht
194geeft tot alles.─55 Daar is een vriend die zich vaster
195klemt dan een broeder.56
196“Versterk uwe hoop” want er is veel goeds in
197het leven, wien Christus liefheeft/ voor dien is de
198wereld wat zij is, en alle dingen worden hem als het
199ware toegeworpen.57 Wel is het waar dat veel vreugde
200reeds achter ons ligt en veel waarop wij vroeger ons
201verheugden in voorbaat en zoo er ook nog misschien
202veel vreugde vóór ons ligt/ wij hebben het reeds gezien
203'“de wereld gaat voorbij en al hare heerlijkheid”.58 En zoo
204het waar is:

205I’ve found a joy in sorrow, a secret balm for pain
206A beautiful tomorrow of sunshine after rain
207I’ve found a branch of healing near every bitter spring
208A whispered promise stealing o’er every broken string/59

209zoo is het ook waar dat er geene vreugde is zonder ongenoeg-
210zaamheid.
211Sorrow is better than joy60 and it is better to go to the house
212of mourning than to the house of feasts,61 for by the sadness
213of the countenance the heart is made better.62
214Even in mirth the heart is sad.63
215Ik voor mij wil trachten naar de Liefde voor Christus en
216naar het werken voor Hem in mijn leven/ al mislukt het
217en al val ik/ zoo zal daar toch altijd nog overblijven
218het van verre staan64 en eene zucht naar boven uit de
219ellende van beneden.─ Maar ik wil zoeken het geloof
220en de Liefde en blijven vragen om Gods geest onder alle omstandig-
221heden.─
221aDit nu is mijne gelofte aan den Heer mijn God en mijne rots_65
221Als ik verlaten ben66 dan ben ik verlaten maar Hij is
222trouw en heeft lief met eene eeuwige Liefde en geeft ons de begeerte
222avan ons hart te zijn Evergreen.
 2v:6
224'Lees eens in de profetien van Jesaja en Jeremia/ Jes. 9, 11, 35;
225Jes. 40, 42, 43, 44, 45:2 en volgende verzen/ 49/ 53/ 55/ 58/
226'61/ 63/ 65;67 Jer. 3, 17, 30, 31_

227De Heer is uw bewaarder/ Hij is uwe schaduw aan uwe
228regterhand_68 Bij Hem zijn uitkomsten tegen den dood/69 bij Hem is het
228aeeuwige leven.70
229Mijn jongen/ er zullen dagen komen waarop wij niet
230meer zullen gelooven omdat wij het hebben hooren zeggen
231maar waarop wij het zullen weten en gevoelen
232en liefhebben. Dan zullen wij ontroerd71 worden wan-
233neer wij den naam van God hooren uitspreken even
234als wij ontroerd worden wanneer wij onzen vader
235weerzien na lang van huis te zijn geweest.
236En broeders en zusters en kinderen van de pastorie
237zullen wij allen zijn, als van nieuws, en in menigerlei
238zin.─
239Laat ons voortgaan in het leven zoolang onze
240beenen ons dragen, al wordt ook de voet moede,
241en de verdrukking groot, en al suist het oor ook
242van het geruisch der wereld dat het reeds zooveel
243jaren lang hoorde, en al is het geheele hoofd moe,
244en den gang zwaar, laat ons voortgaan in het
245'leven omdat onzen Vader en onze Moeder ons zeggen
246“ga voort en zie niet om” en als wij kunnen wel-
247doen onder het voortgaan/72 laat ons het niet nalaten;
248maar toch is het meer ons hart dan ons werk dat
249God begeert. Pa en Moe zeggen “ga voort” en zij
250hebben ons lief, zei Pa niet, mijn jongen gij weet
251immers wel dat ik mijn laatste hemd voor u zou
252geven.─ Laat ons voortgaan zoolang de beenen
253ons dragen willen (en gij zult het ondervinden dat
254God den moede kracht geeft en versterkt hem die
255geene krachten heeft,73 dat God ondersteunt.) want
256daar is grooter Liefde in het verschiet/ daarom
257hebben wij lust en vertrouwen in dat verdere leven.
258Een handdruk in gedachten/ het is reeds laat/ à Dieu_

259Uw zoo liefh. broer
260Vincent

261Nu Broêr dit is een pennevrucht en een
262hartevrucht_

31 »Mijn oog, o ween niet meer, maar houdt uw tranen in
32Mijn ziele treur niet meer, maar bidt, maar bidt,
33mijn ziel.─74

35 »Gaat Gij wel eens naar het Avondmaal.75 Zoo wie gezond zijn hebben den medicijnmeester
36niet van noode maar die ziek zijn_76

34 »(Tracht die bladzijde uit Michelet te sturen.─)77

67 »Wees niet bang om s’avonds als Gij wandelt en er niemand in de buurt is eens
68een psalm te zingen: t’Hijgend hert der jagt ontkomen,78 of O mijn ziel wat buigt ge u neder,79 of Middelpunt van
69ons verlangen/80 of Ik weet aan Wien ik mij vertrouwe.─81

111 »De jaren tusschen 20 en 30 zijn vol gevaren van allerlei aard, vol groote gevaren/ ja gevaren
112voor zonde en dood maar ook vol licht en troost van God_ al worstelende zult Gij boven blijven82 en
113als zij voorbij zijn zult Gij er met wee-
114moed aan terugdenken en zeggen/ t’was
115toch wel een goede tijd.─

223 »Groeten bij Roos/ Haanebeek/ Tersteeg/ Borchers/ Carolien83 en Mauve_

263 »Als gij kunt stuur dan aan Moe op haar verjaardag een Carte de visite Nr 669/ L’enfant prodigue van
264Scheffer.84


- There are several reinforcements in this letter: ascenders and descenders in l. 151, 154, 156 and 177 were gone over in pencil, while the word ‘begeerte’ written in pencil in l. 222 was strengthened with ink
- The sequence of the marginal postscripts is uncertain.
12 “Abba < Abba
27 ‘Abba Vader’”. < “Abba Vader”
143 Zoek < Voed Corresponding the original text; in the letters 92, 96 and 102 Van Gogh wrote ‘Zoek’.
163 ‘Abba Vader’”. < “Abba Vader”
203 heerlijkheid”. < heerlijkheid.
224 profetien < pofetien
225-226 53, 55, 58, 63, < Underlined twice.
226 61 < Underlined three times.
245 zeggen < zeggen”
31-33 In the top margin of p. 1 (Waarde [...] Vader”). Possibly intended as the beginning of the letter.
35-36 In the left margin of p. 1 (Waarde [...] Vader”).
34 In the lower margin of p. 1 (Waarde [...] Vader”).
67-69 In the right margin of p. 2 (Tusschen [...] voet).
111-115 In the left margin of p. 3 (Neen [...] buiten).
223 In the left margin of p. 5 (“Versterk uwe Liefde” [...] Evergreen).
top