1r:1
Londen 31 Juli 1874

Waarde Theo,
’k Ben blij je in Michelet gelezen hebt & dat je ’t zoo begrijpt.– Zoo’n boek leert ten minste zien dat er heel wat meer in de liefde steekt dan de lui er gewoonlijk achter zoeken.–
Dat boek is voor mij eene revelatie geweest & een evangelie meteen.1

“Il n’y a pas de vieille femme”!2

(Dat wil niet zeggen dat er geen oude vrouwen zijn, maar dat een vrouw niet oud wordt zoolang zij bemint & bemind wordt.–)
En dan zoo’n hoofdstuk als Les aspirations de l’Automne,3 wat is het rijk.–
 1r:2
Dat een vrouw “een heel ander wezen” dan een man is,
& een wezen dat wij nog niet kennen, tenminste maar heel oppervlakkig zooals je zegt, Ja, dat geloof ik zeker.– En dat een vrouw & een man één kunnen worden, zegge één geheel & niet twee halven, dat geloof ik ook.–
Anna houdt zich flink, wij doen heerlijke wandelingen samen, ’t is hier zoo mooi, als men maar een goed & eenvoudig oog4 heeft, zonder veel balken er in.–5
Maar als men dat heeft dan is ’t overal mooi.–
Pa is volstrekt niet beter,6 al zegt hij & Moe dat Pa het is.– Gisteren kregen wij een brief met allerlei plannen, (of wij dit niet eens zouden probeeren & dat) die onuitvoerbaar & zeker nutteloos zouden zijn & aan ’t eind zei Pa toch weer dat hij ’t maar aan ons zou overlaten7 &c. &c. Nog al dun & naar, Theo & ’t deed mij zoo aan Grootvaders8 brieven denken, maar qu’y faire. Onze geliefde Tantes9 logeeren  1v:3 er nu & doen zeker veel goeds!
’t Is zooals ’t is & wat zal een mensch er aan doen, zooals Jong Jochem zei.–10
Anna & ik zien trouw iederen dag de courant na & beantwoorden de advertenties als er iets instaat. Bovendien hebben wij ons reeds bij eene Governess agency laten inschrijven. We doen dus wat we kunnen. Hoe meer haast hoe minder spoed.–
’t Is goed je zooveel bij Haanebeek komt, groet allen daar hartelijk voor mij & vertel maar ’t een & ander van mij.–
Dat schij van Thijs Maris dat de Hr Tersteeg gekocht heeft11 moet mooi zijn, ik heb er reeds van gehoord & heb zelf er een geheel in ’t zelfde genre gekocht & verkocht.–12
Mijn teekenlust heeft hier in Engeland weer opgehouden,13 maar misschien krijg ik den een of anderen dag weer een bui.–  1v:4 Ik lees nu weer veel.–
Waarschijnlijk gaan wij met 1o Januari 1875 naar een anderen, grooteren winkel.– Mr. Obach is op ’t oogenblik naar Parijs om te beslissen of wij die zaak zullen overnemen of niet.–
Zeg dit voor ’t oogenblik nog tegen niemand.–
Heb het goed & schrijf ons weer spoedig.– Anna heeft nog al pleizier in schilderijen14 & ziet nog al goed, vindt b.v. Boughton, Maris & Jacquet reeds mooi, dat begint dus al.– Entre-nous, ik denk we wel moeielijk iets voor haar zullen kunnen vinden, men zegt overal zij te jong is & men verlangt ook Duitsch, maar hoe ’t ook zij, zij heeft zeker meer kans hier dan in Holland.– A Dieu.

Vincent

Je kunt denken ik ’t heerlijk vind met Anna samen hier te zijn.– Vertel den Hr. T. de schilderijen in goede orde zijn aangekomen15 & dat ik hem spoedig schrijf.–

top