1r:1
Londen 9 Februarij 1874

Mijn beste Carolien,
’t Is mij behoefte je eens een woordje te schrijven.─
Wat zijn het goede dagen geweest “wenn wir beisammen waren”;1 weet het toch goed dat ik je niet vergeet, maar het schrijven gaat mij zoo goed niet van de hand als ik zou willen.─
Ik heb een rijk leven hier, “niets hebbende & toch alles bezittende”,2 ik begin soms te gelooven dat ik er langzamerhand toe begin te komen een waar cosmopoliet te worden, dat is geen Dutch man, English man of French man maar eenvoudig een man.  1v:2 En tot vaderland de wereld, dat is ’t kleine plekje op de wereld waar we neergezet worden.─ Maar toch zijn we er nog niet, maar ik jaag er naar of ik ’t ook grijpen mocht.─3
En tot ideaal dat wat Mauve noemt “dat is het”.─
Old girl à Dieu.

Yours truly
Vincent

Een handdruk voor jou & Willem,4 als van ouds, dat je vingers er zeer van doen.

top